Mei 1912]. Het Chineesche krijgswezen.
zeeroovers en het vormen van een instructie-eskader, waar
van de „Yingsue" en de „Chachow" de kern moeten vormen.
Het thans beschikbare en nog bruikbare materieel is ge
groepeerd tot 2 eskaders, n.L: een kruisereskader, bestaande
uit de kruisers „Hai Chi," „Hai Chou," Hai Chen," „Hai
Yung," „King Ching," „Kien Wei," Kien An" en de zee
gaande torpedovaartuigen, en de Yang tse-flotielje, bestaan
de uit flotieljevaartuigen, rivierstoomers, e d. Het kruiser
eskader schijnt tevens voorloopig als instructie-eskader dienst
te doen, terwijl de Yang tse-flotielje de veiligheid der Yang
tse en de nabijzijnde wateren verzekeren moet.
De berichten over de opleidingsinrichtingen waren veelal
met elkander in strijd; bovendien betroffen zij slechts plan
nen, welke in 1912 tot uitvoering zouden komen, zoodat het
zeer twijfelachtig is, of zij bij de nieuwe orde van zaken,
welke de revolutie heeft doen ontstaan, verwezenlijkt zullen
worden, aangenomen, dat de verschillende berichten juist
zijn. Yijf en twintig Chineezen volbrachten in 1911 met
goeden uitslag het eindexamen van de Japansche marineschool;
tegen het einde van November gingen zij naar den Artille
riecursus te Yokosuka.
Omtrent de hierboven genoemd Kiangnan-werkplaatsen kan
nog medegedeeld worden, dat zij feitelijk een geheel met de
vroeger besproken werkplaatsen te Shanghai uitmaken, doch
ook werk voor particulieren verrichten. Het mag dan ook
heel zonderling en kenschetsend voor de toestandeh in China
genoemd worden, dat admiraal Sah Chen Ping, de comman
dant der vloot, directeur der Kiangnan-werven is. Er zijn
twee hellingen voor kleine vaartuigen, stoomkranen met een
hefvermogen van 60 ton en eene scheepstimmerwerf ter lengte
van 350 voet en overdekt, zoodat onafhankelijk van de weers
gesteldheid gewerkt kan worden. Er is Europeesch toezicht
houdend personeel. In 1908 werd hier een klein vaartuig
voor de Chineesche marine gebouwd. 6.
526
1) Do „Hai Chi" vertegenwoordigde de Chineesche marine op de vloot
revue te Spithead bij gelegenheid van de kroning van den Koning van Engeland.