Van Alles Wat. 667 [Juni 1912. commando voor het openen van dit vuur laten de onderofficieren de geweren van eene sectie om beurten schieten. Het vuur wordt afgegeven in lagen van 100 schoten; de tijd, gedurende welken een der geweren niet schiet, wordt door den onderofficier benut om het geweer na te zien en het mechanisme te oliën. Het „stuksgewijze vuren" van mitrailleurs komt overeen met het „magazijnvuur" der Infanterie. Alle mitrailleurs schieten hierbij gelijktijdig lagen van 50 tot ICO schoten en onderbreken daarna het vuur een oogenblik om het mechanisme na te zien en te smeren, daarna geven zij wederom eene laag van 50 tot 100 schoten af. Wegens de groote hoeveelheden munitie, die deze vuurwijze verslindt, en om een vroegtijdig verbruik van het materieel te voorkomen, wordt dit stuks gewijze vuur bij uitzondering toegepast, wanneer het er b.v. om gaat een dreigend gevaar af te wijzen of gunstige gevechtsmomenten te benutten. Strooien in de hoogte en in de diepte, z.g. „dieptestrooivuur" kan worden gebruikt bij het beschieten van smalle, diepe doelen, indien de afstand niet nauwkeurig is te bepalen en om een terrein van 100-200 M. onder vuur te houden. De vuureenheid is de sectie de compagniescommandant plaatst zijne sectiën met groote tusschenruimten en regelt de gemeenschappelijke samenwerking. Juist aan het van verschillende, vaak tamelijk ver uit elkaar gelegen punten, plotseling en verrassend losbrekend vuur wordt eene bizonder demoraliseerende werking toegeschreven; de af zonderlijke opstelling maakt den vijand een werkzame bestrijding van de enkele, goed in het terrein verborgen, sectiën moeilijk. „Het on begrijpelijke, onaangename en overstuur makende in hun optreden, begunstigt den vuuroverval". Het defensieve karakter komt hierbij vooral sterk tot uiting, want Cavalerie, die in de eerste plaats op den aanval rekent, zal aan een op zich zelf optreden van mitrailleurs boven infanterie de voorkeur geven, om niet door de verschillende liniën van schutters in hare bewegingen te worden gehinderd. Door zwakke ruiterafdeelingen gesteund, kunnen mitrailleurs worden vooruitgezonden om défilé 's in bezit te nemen. Ook kan de aan eene Cavaleriebrigade toegevoegde compagnie hetzij in haar geheel ingezet, of reeds dadelijk, dan wel gedurende den loop van het gevecht worden gesplitst. Op marsch worden de mitrailleurs zoo ver mogelijk naar voren in de marschcolonne geplaatst, enkele sectiën kunnen ook aan de voorhoede, bij uitzondering ook aan de ophelderende Cavalerie worden toegevoegd. Voor een te vroegtijdig uitzenden wordt in het bizonder gewaarschuwd. „De mi- trailleur-afdeeling is zoo mobiel, dat er geen gevaar in ligt haar eerst op het laatste oogenblik naar het bedreigde punt te zenden". Eene afzonderlijke dekking houdt het voorschrift voor noodzakelijk, zoodra de afdeelingen zelfstandige opdrachten krijgen. Men mag niet een enkel geweer op zich zelf gebruiken. Mitrailleurs verleenen, sectiesgewijze verdeeld, aan voor het vuurgevecht afgezeten Cavalerie een bizonder weerstandsvermogen. Dikwijls zal het voordeelig zijn, den vijand in front bezig te houden met mitrailleurs en eene zwakke dekking,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 103