Overzicht van eenige tijdschriften. [Juni 1912.
Het komt ons voor, dat S. in zijn betoog hier en daar wel wat te ver gaat.
Zoo wordt oa. beweerd, dat de taak der bereden mitrailleurafdee-
ling bij de divisie zeer goed kan worden vervuld door van de drie
mitrailleursectiën, waarover elk regiment der cavaleriebrigade beschikt,
er twee bij de divisie aan te houden. Een zeer eigenaardige rede
neering. Heeft een cavaleriebrigade mitrailleurs noodig, dan moet
men niet als beginsel aannemen haar die voor het grootste gedeelte
tijdelijk te ontnemen.
Ook het betoog, dat de mitrailleurs behooren bij de gevechtsgroep
en niet bij de algemeene reserveachten we in zijn daarvoor gekozen
vorm minder juist.
In het laatste gedeelte van zijn opstel bespreekt S. eenige van de
door Kapitein Hasselbach behandelde technische zaken en betreurt het,
dat laatstgenoemde, hoewel deze zich in 't algemeen waardeerend over
het wapen uitlaat, zijn critiek niet achterwege heeft gelaten, omdat
daardoor wellicht wantrouwen wordt gewekt in de deugdelijkheid van
den mitrailleur. S. toont daarna aan, dat de vermelde fouten voor
een groot deel zeer overdreven zijn voorgesteld.
Maakten we in aflevering 4 van dit tijdschrift reeds gewag van een
artikel „Handvuurwapenen voor de veldartillerie," waarin de le Luit.
der art. J. W. Butner betoogde, dat de veldartillerie diende bewa
pend te worden met zelflaadpistolen en niet met karabijnen, de luit.
Harmsen is van meening, dat het aanbeveling verdient, om een ge
deelte van het personeel der batterij van karabijnen te voorzien en
wel de vrijwilligers, het militiekader en de milicien-trompetters.
„Yelddienstonderricht voor den infanterist" aldus luidt de titel van
een opstel, onderteekend S., waarin de schrijver eenige wenken geeft
voor de opleiding van den man in de zoo talrijke werkzaamheden,
die we onder het begrip „velddienst" moeten verstaan. Aanleiding
tot dit opstel werd voornamelijk gevonden in het werkje „Velddienst,
kaderoefeningen en kleine tactische opdrachten," van den kapitein
C. C. de Gelder, welk werkje een paar jaar geleden verscheen.
S. is van meening, dat dit boekje nagenoeg uitsluitend het formeele
gedeelte der velddienstwetenschap behandelt, terwijl het essentiëele ge
deelte, waarop het toch eigenlijk aankomt, grootendeels wordt ver
waarloosd.
Het is heel mooi, dat een dubbelpost precies zijn nummer weet,
nauwkeurig zijn consignes kan opdreunen, e.d., maar hoofdzaak blijft
toch dat de man grondig worde geoefend in datgene, wat zijn consi
gnes hem voorschrijven.
Als voorbeeld wordt daarna door S. aangegeven, op welke wijze o.a.
de opleiding eener afdeeling in het behoorlijk leeren zien, waarnemen,
onderscheiden, zou kunnen plaats hebben.
De le Luit. der Huzaren Eabius bespreekt den toestand der Ne-
derlandsche Cavalerie. Zijn opstel is getiteld: „Is eene reorganisatie
681