6 a 5 patronen 1,6 pCt.
5 a 4 6,65
4 a 3 16,25
graphisch voorgesteld door de figuur 2. Er moeren nu symme
trisch tegenover de 5, 6 en 7 patronen verschietende menschen
links van 0 9 pCt, menschen voorkomen, die, in tegen
stelling van die, zooeven genoemd, buitengewoon kalm zullen
zijn, d. i. dus 9 pCt. van allen (van 24000 man). Hieruit volgt,
dat meer dan 90 pCt. aller vechtende menschen zich in groote
overspanning bevinden en hun zelfbeheersching verliezen,
dat der geheele gevechtsmacht in zeer geringe mate
in staat is, van hare handelingen zich rekenschap te geven.
Het zou te dwaas zijn te beweren, dat zulks alleen in
Amerika mogelijk is; overeenkomstige gevallen hebben zich
in de Europeesche legers evenzoo voorgedaan. Er bestaan
verhalen, dat meermalen gezien is, dat gedurende het ge
vecht het geweer door soldaten met 2 patronen gevuld werd.
Bij de invoering van het achterlaadgeweer noemde men zelfs
als voordeel daarvan, dat dit niet door den loop geladen kon
worden, waardoor het niet meer mogelijk was, het geweer
met meer dan 1 patroon te laden.
Dat in het gevecht de menschen geheel in de war zijn,
wordt ook bewezen door de waarnemingen over de vizier
stellingen.
In het jaar 1864 maakte Franqois, een Fransch officier, de
opmerking over het stellen van het vizier op de groote af
standen, dat na het vuren op die afstanden en bij het nade
ren van den vijand tot het vuren met standvizier de meeste
lieden met liet vroegere vizier doorschoten. Ditzelfde zegt ook von
Boguslawski over den oorlog van 1870—71 (Taktische Folge-
rungen).
De Russische officieren, welke den laatsten Rus.-Turkschen
oorlog hebben medegemaakt, beweerden evenzoo, dat het
stellen van het vizier bij verandering der afstanden in het
gevecht als een zeldzaam verschijnsel te beschouwen is.
Het feit is er nog in den veldtocht van 1866 na het ge-
575
EN DE SCHIET OPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [JlIDi 1912.