Juni 1912], Het geweervuur in het gevecht
vecht bij Hühnerwasser, waar men de geweren verzamelde,
die aan een Oostenrijksch Jagerbataljon behoorden, 't welk
verscheidene uren tegen een aanvallend Pruisisch bataljon
gevochten had; ofschoon de Pruisen tot op 100 pas opgerukt
waren, vond men de Oostenrijksche op 500—700 pas gesteld:
(Arkolon, die Taktik der Neuzeit, bl. 278).
In het gevecht bij Magersfontein (Z. Afrika) vond men
zeer nabij de boerenstellingen Engelsche geweren, waarvan
het vizier op 1000 Yard was gesteld. Zoo juist lees ik in
het I.M T. 1911 bl. 679, dat de Heer Vermeer persoonlijk
getuige was in een vuurgevecht op zeer korten afstand, dat
3 kwartier duurde en waarbij na afloop bleek, dat eenige
inl. fuseliers slechts één houder hadden verschoten, niette
genstaande, voor zoover hij kon waarnemen, het geweer
voortdurend in den aanslag terugkeerde. Blijkbaar hadden
die fuseliers vergeten het magazijn bij te vullen.
Eenzelfde afwezigheid van hersenen vernam ik van een
sergeant, die eenige jaren geleden in Celebes gevechten had bij
gewoond. Deze vertelde mij, dat een Europeesch sergeant
op den rechtervleugel eener vurende sectie niet anders deed
dan zijn geweer vullen en de patronen door openen en slui
ten weer uit het geweer werpen, totdat zijn geheele tasch-
voorraad rechts van de sectie op den grond lag.
De militaire schrijver Colmar Von der Golz vermeldt in de
geschiedenis van het 2e Garde-Regiment met lof den sergeant
Schulz, omdat deze tijdens het vuur in den slag bij St-Privat
bemerkt had, dat zijn soldaten met een verkeerd vizier
schoten en daarop het vuur deed staken. Hieruit blijkt, dat
deze eenvoudige daad, dat n.l. een onderofficier in doodsge
vaar zich kalm gedraagt en het vizier nog nagaat, als iets
buitengewoons wordt beschouwd.
Er zijn een groot aantal oorzaken, waardoor de projectielen,
afgezien van de fouten in de geweren en patronen onderling,
niet het gekozen mikpunt treffen. Al deze oorzaken zijn
■samen te vatten in de volgende fouten:
576