WWW WWWpf Bii een van Ie. foutieve schatting der afstanden, 2e. te fijn of te grof korrel, 3e. een foutieve vizierstelling. De trefwaarschijnlijkheid op een schijfhoogte 2Swoidt uit gedrukt door 0 waarin M de middelbare afwijking is en S de fout hocg en laag is van uit de middelste baan in het midden der schijf. Is de m invalshoek, dan is de bestreken ruimte N D0 waarschijnlijkheid van tref fen op het horizontale doel N hangt dus af van de uitdrukking—^ Wanneer nu de spreidingen slechts m een gevolg zijn van de fouten der geweren, dan zou bijv. de mid delbare afwijking voorstellen. Daar echter de resultaten ook afhangen van het foutieve schatten van den afstand en als Mi* de middelbare fout dier schattingen voorstelt, dan gelde voor re sultaat van beide invloeden volgens de waarschijnlijkheids rekening de waarde K Mo2 en wordt dus de formu le voor de trefwaarschijnlijkheid op het horizontale doel N: den noemer blijkt, dat de breuk -"j- zeer klein moet zijn, daar de fouten bij het afstandschatten zeer veel grooter zijn dan de verschillen in de banen, welke van de fouten der geweren en munitie afkomstig zijn. De waarschijnlijkheid van treffen moet dus evenredig met M2 veranderen, daar in den noe mer o gesteld kan worden, d. w. dus zeggen, hangt af van de fouten bij het schatten van den afstand. Daar deze fou ten voor alle geweersystemen dezelfde zijn, volgt, dat het geweer, 't welk een groote bestreken ruimte N heeft, de beste resultaten zal leveren. Aldus wiegt men zich in slaap en droomt van de groote bestreken ruimten. Want inderdaad is de zaak geheel anders. Men zou kunnen meenen, als de formule iets anders geno men wordt, n. 1. daardoor, dat M2 voorstelt de middelbare 577 EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [Juni 1912. 1/2 N N

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 13