De schootsrichtingen, waaronder de bovenstaande drachten verkregen worden, zijn aangegeven in onderstaande figuui. Bij deze berekening is dus het doel, na te gaan, hoeveel kogels per 100 er worden af- 9 geschoten tusschen de verschillende richtin gen. Hierbij make men weder gebruik van de formule: W (vergelijk bl. 571). Hierin is h de afwijking M 2 van den gebezigden schootshoek van den hoek 4° en M de middelbare afwijking 2°30'. Men vindt aldus: 4° gebezigde schootshoek h M t/2 komt overeen met: de helft is: aldus komt bin nen hoek verschil h. 4° 1° 0,8488 77,0 38,5 c d e. 3° 2°.30'.[/ 2 4° 1°.43' 2°17' 0,6458 63,9 31,95 c d. 2°. 17' 2°.30'.l/ 2 i°. 3°. 36' 0°.24' 0,1131 12,7 6,35 c. 0°.24' 2°.30'.[/ 2 4°. 12' 4°. 0°.12' 0,0565 6,4 3,2 b. 2°.30'.[/ 2 7°.6' 4°. 3°,6' 0,8771 78 5 39,25 n a -j— b. 587 3°.6' 2».30/.|/g EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FaBIüS. [Juni 1912t O O DO i J)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 23