Juni 1912]. Het geweervuur in het gevecht
verkregen in de graphische voorstelling, fig. 4. Het spreekt
van zelf, dat deze verdeeling voor elk geweersysteem dezelf
de is.
Wolozkoï zegt nu verder: Het zou kunnen schijnen, alsof
wij voor den troep absoluut geen schietopleiding noodig zou
den achten.
Dat is echter niet het geval, hoewel de gronddenkbeelden, welke
wij getracht hebben te bewijzen, inderdaad met de tegenwoordig
gebruikelijke wijze van opleiding van den troep niet overeen
stemmen. De tegenwoordige wijze van opleiding is echter
doelloos en is in strijd met de praktijk van den oorlog. Om
ons duidelijker uit te drukken, moeten wij beproeven de feiten
en gevolgtrekkingen van een andere zijde te belichten, door
straks, voor zoover dit mogelijk is, het proces van hun ont
staan te vervolgen.
Keeren wij terug naar de opmerking van Lloyd. Hij zegt: „In
het gevecht vuurt de soldaat in getier en in haast, in rook
en stof, opgewonden door het steunen zijner kameraden en
het aangezicht van den dood, 't welk voor hem verschijnt.
Het geweer en het doel bewegen zich. Vlug op elkander
verandert zich het tooneel van den slag, tusschen wolken
van stof en rook, voor zijn oogen. Als tromgeroffel klinkt
het vijandelijk vuur. Kijk daarheenHet geheele door den
vijand bezette bosch schijnt te rooken en door bliksemstralen
in brand te staan. Hier nadert de vijandelijke linie in den
looppas, 't welk aan den sprong van een panter doet denken.
De Duitscher meent in het gierend geluid der kogels een
vlug uitgesproken „vite, vite" te hooren de Rus hoort „fjuti"
(gewesen), wat hem ook aan zijn dood herinnert. De kracht
van het vuur stijgt; over de hoofden vliegt een compacte
massa voort, welke den een doet denken aan een vlietenden
stroom, den ander aan het huilen van den storm. Al deze
beelden doen de verbeeldingskracht toenemen, winden op, ver
ontrusten, grijpen ons aan en roepen verschillende gemoeds
bewegingen wakker.
592