Deze gemoedsbewegingen, psychische processen in het bin
nenste van den mensch, zijn zeer ingewikkeld; niet minder
zijn 'tde uitingen.
Deze uitingen worden dikwijls niet eens door de slachtoffers
zelf waargenomen. Wellicht, wanneer wij een diepe gemoeds
beweging ondervinden, worden wij al te zeer door haar aan
gegrepen, waardoor een juiste waarneming door ons of ver
geten öf onmogelijk wordt (Darwin). Tot ons geluk kunnen
wij al deze verschijnselen op bewegingen van spieren terug
brengen en een parallel trekken tusschen de juiste gevolg
trekkingen der physiologie en de waarnemingen bij het gevecht.
De physioloog zegt: Wanneer de gevoelscentra sterk wor
den opgewekt, dan ontwikkelt zich zenuwkracht in over
maat en deze zenuwkracht wordt in zekere richting voort
gestooten, afhankelijk van den toestand van het zenuwstelsel.
Wat de werkzaamheid van de spieren betreft, hangt haar
richting van gewoonzijnde bewegingen af. De gevoelszenuw
brengt bij zijn opwekking een prikkel over naar het rug-
gemerg, van waar op velerlei zenuwbanen naar boven en
Daar beneden de prikkel over het geheele zenuwnet voort
loopt. Deze prikkeling van het zenuwstelsel kan ook bui
ten de hersenen om plaats vinden, dus zonder, dat wij
ons daarvan bewust zijn. Wanneer dus bij een prikkeling
van de hersenen of van het ruggemergsysteem de zenuw
kracht in overvloed gaat stroomen, dan moet deze kracht door
een krachtige gewaarwording, door een sterke beweging of
een overmatige arbeid der klieren verbruikt worden. Een
aandrang van zenuwkracht, dien men geen bepaalde richting
heeft gegeven, zal den gewoonteweg volgen en ook dikwijls
minder gewone wegen betreden.
Daardoor worden de gezichts- en de borstspieren in de
meeste gevallen in beweging gezet vóór alle andere in be
weging komen, daarna de spieren der bovenste ledematen,
dan die der onderste, eindelijk alle overige spieren van
het lichaam.
Aldus in het kort:
593
EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FABIüS. [Juni 1912.