Juni 1912], Het geweervuur in het gevecht doeling die te doen berusten op automatische bewegingen. Toen de Kap. Fabius eenmaal de overtuiging had gekregen, dat de behandeling van het geweer als vuurwapen naar het terrein der automatische handelingen moest worden overge bracht, heeft hij zelfstandig gezocht naar een methodiek, die de verlangde geoefendheid zou kunnen doen verkrijgen. Eigenaardig is het, dat de Kap. Fabius noch tijdens zijn verblijf aan de K. M. A. (1881 '85), noch tijdens zijn detacheering aan de N.S.S. (1888) iets gehoord heeft omtrent de theoriën van Wolozkoï. Yan dat eenzijdig onderwijs plukt men nu nog de wrange vruchten. Eerst later heeft de Kap. Fabius kennis gemaakt met de geschriften van Wolozkoï en is bij de bestudeering daarvan tot de overtuiging gekomen, dat Wolozkoï krachtig bewijs materiaal heeft geleverd, hoewel onbewust, voor het goed recht van den samengestelden juist-snellen-aanslag. Betreffende de methode zegt de Kapitein Fabius in dezelfde studie: In het algemeen kan de vereischte automatische vaardig heid langs 2 wegen worden bereikt. De eerste weg is de langdurige, waarbij door nabootsing van het geheele hande lingsverschijnsel gedurende vele jaren als van zelf de vaar digheid wordt verkregen. Deze weg wordt in het practische leven dikwerf ingeslagen, veelal omdat de andere weg on bekend is of door verschillende omstandigheden bezwaren oplevert. De straatjongen leert door de bank zoo het zwem men, 't slordige springen, enz. Even als bij het op die wijze verkrijgen van verstandelijke kundigheden, wordt langs dezen weg veel kaf tegelijk met het koren binnengehaald en wordt van vele geschikte akkers geen oogst binnengehaald. De Kap. Fabius leerde in zijn straatjongenstijd het zwem men door doen, maar heeft zich daarbij tevreden gesteld met niet-te-verdrinken en met kunnen-voortbewegen met het gevolg, dat hij nu bij het zwemmen een groot gedeelte van zijn krachten onbenut moet laten en nog altijd denzelf- 602

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 38