den onvolmaakten slag heeft als in zijn jongensjaren. Door den bouw van zijn beenen en voeten door moeder natuur begiftigd met veel aanleg voor bet springen, had de Kap. Fabius reeds op jeugdigen leeftijd daarin een vaardigheid, die boven die van anderen uitstak. Met behulp van zijn ijdelheid had hij vrij spoedig ontdekt, met welke spiergroe pen uitkomsten werden verkregen en van af dat oogenblik werd iedere springoefening een oefening voor die spiergroepen en werden de andere spiergroepen, die den Kap. Fabius had den kunnen geven een inderdaad groote alzijdige vaardigheid in het springen, niet benut. De linkervoet is zijn afzetvoet geworden; kan deze niet benut worden en dat is zeker in 50 der gevallen zoo, dan wordt de sprong niet gedaan of mis lukt hij. Het ver- en het hoog-ver springen gingen hem 't ge makkelijkst af, die oefeningen werden dus steeds gekozen en 't hoogspringen, 't paardspringen en het bokspringen werden slechts stiefmoederlijk behandeld en in den regel dan nog alleen, wanneer militaire dwang daartoe bracht. De Kap. Fabius heeft verschillende als 't ware auto-didae- ten op vuistbalgebied gezien, die met één arm goed kunnen werken, maar den anderen arm niet geoefend hebben. De lange weg kost derhalve niet alleen veel tijd, maar het verkregen nuttig effect van den arbeid is slechts gering. De 2e weg is de korte, de nietsaan-het-toeval-overlatende, ■de stelselmatige, waarop elke stap met eene bepaalde be doeling wordt gezet en vooraf in zijne gevolgen is verkend. Op den ten weg wandelt de leerling alleen, op den 2en weg vindt hij naast zich den leermeester, voor wien de weg geen geheimen heeft. Op den len weg treft men in den regel alleen aan de van nature begaafden, voorzoover minder begaafden daarop niet door de omstandigheden gebracht zijn geworden. Dat men in het Leger tot het verkrijgen van de automatische behandeling van het geweer als vuurwapen den 2den weg kiest, spreekt van zelf, niet alleen om zijn deugdelijkheid, 603 EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FABIUS. [Juni 1912.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 39