Nadat het de Japansche Infanterie bij Tayama (Sha-Ho) na f uur vuren terhoogte van het frontdorp (-4- 500 M.) gelukt was vuuroverwicht te krijgen, werd tot den stormaanval over gegaan, waarbij te leeren viel, dat de kwestie van den vorm, gedurende dit moment, geheel op den achtergrond werd gesteld. De Japanners zeiden van al hunne gevechten, dat het er minder op aan kwam, in welken vorm de laatste stormloop werd uitgevoerd, als maar iedereen zorg droeg, zoo snel mogelijk de Russische stelling binnen te dringen en gereed stond den tegenstander met de bajonet te lijf te gaan. In die laatste oogen blikken van het gevecht werd door den verdediger er toch maar op los gevuurd en het gros der ko gels vloog over de hoofden der aanvallers het wijde luchtruim in. (Mil. Gids 1907 bl. 494). „--Omtrent het Japansche Infanterie-vuur wordt vermeld,dat het grootste gedeelte der kogels over de hoofden heengaat, om dat de Japanners slecht richten. Persoonlijk zagen wij bij den aanval, hoe de Japanners, zonder aan te leggen, hunne ge weren afschoten. Bij den nachtelijken aanval van den 298ten Sept., toen onze compagnieën in gesloten sectiecolonne oprukten, zetten de Japanners het vuur tot op het laatste oogenblik voort, daarbij, als 't ware, a bout portant schietende. Toch leden wij slechts geringe verliezen, daar de regen van kogels over onze hoofden heen ging. (Scholten. Yer. v. Krijgsw. 1906-07 bl. 115). Zoo heeft men uit ons Indië de volgende voorbeelden. Nieuwe Rotterd. Courant. 27 Nov. 1908 2e Bl. A: Zoo is 't mij bijv. ook een raadsel, hoe het mogelijk is, dat van 12 djahats, die den 9en Sept. een nabij kampong Laboe Adang (Pidië) geposteerde hinderlaag voorbij trokken, geen enkele kon worden neergeschoten. Een geschiet van je wei ste, het waren nog wel maréchanssée's en resultaat nihil. Luit. Willems (thans gepens.) verklaart in 1900 in Daja (Atjeh) patrouilleerende, 6 Atjehers te hebben ontwaard, die over een galangan (dijkje) in een sawah, zich in zijn richting bewogen. In den boschrand wachtte hij met 20 geweren het troepje 567 EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [Juni 1912.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 3