het doen opnemen van zuivere bewegingen in het spierge-
heugen.
Het afgaan van het schot wordt door zeer veel schutters
gevoeld als een angstig oogenblik, als een soort gevaar. Van
daar hetzelfde verschijnsel als bijv. het moeten loopen door
een plaats met gevaar, bijv. een brandende plek, een staanden
vijand, enz. De mensch wil op dat oogenblik het gevaar niet
zjen al lacht hij ook in kalme oogenblikken om den struis
vogel—en knijpt daarom zijn oogen dicht, maakt zich on
bewust klein, kruipt snel in elkaar, maakt in 't algemeen
stuipachtige bewegingen. De schutter bewust of onbewust,
bang voor het afgaan van het schot, doet min of meer hetzelfde.
Deze eigenaardige stuipbewegingen uiten zich veelal zeer sterk
tijdens de afdrukbeweging, die dan rukken genoemd wordt
(„mucken" zegt de Duitscher).
Merkwaardig is ook het verschijnsel, dat een schutter die
lang heeft gehengeld, soms ten slotte „zijn schot niet kan kwijt
raken" en na deze lange, vaak geheel onbewuste aarzeling
voor het voorbijgaan van de gevaarlijke plek een soort
rukbeweging maakt.
In het algemeen kan men zeggen, dat een schutter neiging
heeft om de aanslagbeweging onmiddellijk te doen volgen door
een snelle afdrukbeweging of soms al te doen vergezellen.
Juist bij het onderwijs in den samengesteld-juist-snellen-aan-
slag moet daartegen worden gewaakt, opdat snelheid van be
weging niet worde verward met slordige uitvoering of slor
dige koppeling. Van daar de bekende methodiek, om het schot
te laten afgeven, zonder dat dit op zich zelf iets voor den schut
ter mag beteekenen. Die methodiek is te vinden in het artikel
„Schietopleiding" verschenen in het Indisch Militair Tijdschrift
1912 aflevering 1, blz. 53. Bovendien wordt nog verwezen naai
rAllen weerbaar" Bijblad No. 47 (24) 25 Nov. 1910.
Op deze wijze handelende, voorkomt men veel gevallen van
vuurschuwheid of geneest ze.
Indien het doordrukken in zijn eigenaardig karakter tus-
schen de snelle aanslagbeweging en de snelle afzetbeweging
609
EN DE SCHIET OPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [Juni 1912.