in verband staan met de technische vaardigheid van den meester. Wat thans zal volgen is ontleend aan de talrij gf studies en voordrachten van den kapitein Fabius, met wiens denk beelden ik geheel instem. De kapitein Fabius zegt dan De man op het oorlogsveld is een geheel ander wezen dan de man bij vredesoefeningen. De oorlog is een geweldig verschijnsel, dat zijn machtigen invloed doet gelden op lichaam en geest van iederen krijger. Zelfs de moedigen en met vuur voor de zaak bezielden ontsnappen niet geheel aan dien invloed. Het gevechtsveld eischt zooveel van het lichaam van den soldaat door vermoeienis en ontbering, dat reeds daaruit alleen de noodzakelijkheid voortvloeit, te onderzoeken, of de vredesopleiding met die onvermijdelijke lichamelijke storingen voldoende rekening houdt. Het beginsel toch van elke opleiding van den soldaat moet zijn, het streven naar het doen verkrijgen van een zoodanige soort vaardigheid, dat daarin ligt opgesloten de waarborg, dat zij in den oorlog zal kunnen worden benut. Nog dringender wordt die eisch, wanneer men is doorge drongen tot de beteekenis van de geestelijke storingen in den oorlog. Op het gevechtsveld staat de krijger elk oogenblik bloot aan vreeselijk lijden, aan verminking en aan den dood. Ook zonder dat het gevoel van angst of vrees tot het bewustzijn is doorgedrongen, hebben die verschrikkingen reeds hun invloed op ziel en lichaam van den soldaat doen gelden. Yele physiologische verschijnselen staan buiten eiken in vloed van den wil en treden vaak buiten het bewustzijn op. Yoor den schutter als zoodanig hebben in deze reeds op zich zelf groote beteekenis de pupilverandering en het ver minderd vermogen, om verschillende spiergroepen in even wicht te houden. Zelfs schijnbaar ruwe en onverschillige individuen ontsnappen niet aan die invloeden. 611 EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [Juni 1912.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 47