Juni 1912]. Het geweervuur in het gevecht
Bij de hoogstaande officieren en soldaten treedt vaak een
evenwichtsverschijnsel op. Als dezen er zich van bewust
beginnen te worden, dat zij onder den invloed komen van
een moreele depressie, dan vinden zij in hun groot plichtsge
voel, in hun dapperheid, in hun trouw en liefde voor de zaak
een kracht, die hen in staat stelt, te beletten, dat het lagere
in hun zich van hen meester maakt en hen in staat stelt een
opwekkend voorbeeld te zijn voor de zwakkeren. Het is
juist deze strijd, die hen tot hooge figuren stempelt, omdat
moed als gevolg van onbekendheid met het gevaar slechts
practische, doch geen moreele beteekenis heeft.
Maar hoe hoog deze mannen ook staan, opgemerkt moet
toch worden, dat bij hen een psychologisch evenwicht is
opgetreden, dat hen in staat stelt tot groote daden, maar
dat hen zal verhinderen, velerlei handelingen en verrichtingen
uit te voeren, die min of meer berusten op een beheersching
van de spieren door den wil. Met name wordt hier gewezen
op de schiethandeling, zooals die volgens de oude methode
werd uitgevoerd. Dat dergelijke overleghandelingen reeds op
zich zelf door lichamelijke invloeden worden gestoord, wordt
reeds voldoende aangetoond door de bezwaren, die bijv. een
lijnteekenaar ondervindt na een voetbal-wedstrijd.
Bij individuen met zeer gering geestelijk of lichamelijk
weerstandsvermogen, werken de geestelijke en lichamelijke
storingen van den oorlog zoo sterk, dat zij zich onder ver
schillende voorwendsels aan hun plicht trachten te onttrekken.
Laat men deze minderwaardigen in zijn beschouwingen
weg, dan mag toch wel worden gezegd, dat het gros dei-
soldaten een plaats inneemt tusschen hen en de hoogstaan
de mannen.
Reeds vóór het jaar 1890 was het den kap. Fabius duide
lijk, dat de toenbestaande schietopleiding zoo goed als uit
sluitend een beroep deed op een overleghandeling en daaren
tegen de wonderlijk mooie eigenschappen van het lichaam
tot het als 't ware werktuigelijk verrichten van zuivere be
wegingen in het geheel niet benutte.
612