Afgescheiden van al het hierboven opgemerkte, dient wel vermelding, dat er tactici zijn, die juist op tactische gronden snelle bewegingen van de schutters eischen (snap-shooting en het revolverschieten der Amerikanen). 4. Het meten van den tijd voor het afgeven van een schot. Bij de nieuwe schietopleiding is de factor tijd ingevoerd uit zuivere op leidingsover wegingen. Al had een schutter op het gevechtsveld voor elk schot een half uur tijd, dan nog zou bij 'de schiet opleiding de factor tijd een belangrijke factor zijn. Bij de schietopleiding moet de man geprikkeld worden tot een aanslag door welken de richting zelve verkregen wordt. Hoe meer de waardeering van het schot is een waardeering van de afwijking tengevolge van den aanslagdes te beter zal de opleiding in het schieten zijn. Kan de schutter valsche uitkomsten inleveren, bijv. een 8, die door nahengelen ver kregen is van een 4, de prikkel, om alles in den aanslag te leggen, om van dezen alles te verwachten, verdwijnt èn bij leerling èn bij leermeester. Het is het plaatsen van uitkomsten onder een niet gemaakte som. Als de leerling zijn aanslagfout niet laat zien, zooals die is, kan de leermeester hem onmogelijk verbeteren. Door den tijd zeer nauwkeurig in rekening te brengen en den leerling hooger te waardeeren, naarmate hij minder tijd gebruikt voor het afgeven van een schot, wordt het nahengelen zooveel mogelijk tegengegaan. Zie voor de waardeering het artikel „Schietopleiding" bl. 63. 5. Het narichten. Er zijn 2 wijzen van narichtenle, het narichten na het in den aanslag komen en vóór het doordrukken2e, het narichten onder het doordrukken, als met het door drukken onmiddellijk begonnen wordt na voltooiing van den aanslag. Het le moet uit den booze geacht worden. Nadat de aanslag voltooid en gezien is, d. w. z., dat het oog waarneemt het punt, waarop de vizierlijn gericht is, moet 631 EN DE SCHIETOPIEIDING VOL&ENS FaBIUS. [Juni 1912.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 67