kracht. Het is dus niets meer dan natuurlijk, dat dergelijke bekende verschijnselen ook door de bovenbedoelde wetten geheel worden beheerscht. Van 87 scholieren, waarvan het cijfer van bekwaamheid door een aantal opvoeders en leeraars bepaald werd, kregen. No. 4, 4 scholieren, No. 7, 24 scholieren, 5, 15 v 8, 11 6, 26 9) 7 het gemiddelde nummer is hier 6,5. Voor de 4 scholieren is 't verschil 2,5 De som van de vierkanten dezer verschillen (2,5)'. 11 (1 5)2 26 4- (0,5)2. 50 68,75 58.50 -j- 12,5 139,75. De middelbare afwijking is dus 1/ V'4- Om de waarschijnlijkheid te bepalen van het aantal leer lingen, waarvan het bekwaamheidscijfer slechts 1 verschilt met het gemiddelde 6,5, gebruike men de tabel op bl. 331 der Wisk. Tafelen der Kon. Mil. Ac., of wel de formule: W 0 -*-n ^eze f°rmule Is W gevraagde waar schijnlijkheid, h de afwijking 1, M de middelb. afwijking 1,274. Deze formule geeft aan de waarschijnlijkheid, die men heeft, wanneer men een afwijking of fout begaat, niet grootei dan h, hier 1. Men heeft dus: j;27^/2 0.5547, waarbij volgens bovenbedoelde tabel behoort 56 Men vindt in de bovenstaande opgaven dat er 50 leerlingen zijn, wier cijfer tusschen de gegeven grenzen 5£ en 1\ liggen, of wel 57,5 wat ongeveer overeenstemt met het zooeven gevonden getal 56 Op gelijke wijze vindt men het aantal leerlingen, waarvan het cijfer ligt tusschen 4£ en 8^, dus met een max. verschil van 2 met het gemiddelde 6,5. 571 EN DE SCHIETOPLEIDING VOLGENS FaBIUS. [JuDi 1912. 15 V J) 26 0-5 24 0.5 ,U - L5 en 7 n 2.5 i) )J 1 V J I I39'75 1 074

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 7