Juni 1912]. De strijd tegen de wilden op Formosa. beroepssleger voor den strijd tegen de oorspronkelijke bewoners van zijn koloniaal gebied. De Noordelijke stammen, de Taiyals x), zijn veel gevaar lijker en woester dan de Zuidelijke, vandaar eene verschillende wijze van optreden. In het Zuidelijke gedeelte van het eiland vergenoegt men zich met een aantal posten, waarvan de bezetting de onmid dellijke omgeving in bedwang houdt, zoodat de daar wonende inboorlingen zich op landbouw en veeteelt kunnen toeleggen, onderwijs en geneeskundige hulp ontvangen en derhalve een zekeren maatschappelijken welstand genieten, hetgeen, naar men hoopt, gunstig op de gezindheid van de in het binnen land wonenden zal werken. Heel hard gaat men niet vooi uit, doch ernstige rustverstoringen komen zelden voer. Achter de posten zijn op eenige plaatsen, bij wijze van ruggesteun, militaire detachementen gelegerd, n.l. te Banschoryo (1 Comp.), te Koshun (1/3 Comp.), te Pinan (1 Comp.) en te Bokuseki- kaku (1 Comp.). De Taiyals, welke de Noordelijke helft van het bergland bewonen, zijn woeste koppensnellers; zij zijn de gevaarlijkste te genstanders van de Japanners, die zij tot groote krachtsinspan ning dwingen, te meer, daar hun gebied, wegens zijn rijkdom aan kostbare houtsoorten, waaronder kamferboomen in groot aantal, en, naar men zegt, ook aan goud, zeer begeerlijk is. De Japanners hebben hier de z.g. aiyusen (een soort posten- linie op de grens van het door de wilden geoccupeerd gebied en het rustige deel van het eiland) gevestigd, waarvan de wordings geschiedenis op blz. 10 e.v. van het Report wordt beschreven. Daar de samenstelling der politiemacht nauw verband houdt met het karakter der aiyusen, volgen hieronder eenige mede- deelingen daaromtrent De aiyu's 2) worden gerecruteerd uit Formosa-Chineezen; men vindt slechts bij uitzondering er Japanners onder. Een 644 1) Dit woord doet denken aan den naam der oorspronkelijke bewoners van de Philippijnen, de Tagals. 2) De naam »aiyu" is overgenomen uit het chineescli en beteekent feitelijk: «ongeregelde troepen, die in een pas of défilé in het gebergte gestationeerd zijn."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 80