Juni 1912]. Toestaneen in Portügeesch Timor. de juiste voornemens van de bevolking, verklaarde hij, dat het doel van hunne komst het uitmoorden van de bezetting zou zijn. Dit werd den postcommandant van Suai te machtig, mogelijk was zijn geweten ook niet erg zuiver, zoodat hij besloot tijdig het veege lijf te bergen en zich den 8sten December, 's middags met de bezetting en eenige Engelschen van de te Suai gevestigde petroleum maatschappij aan boord van een ter reede liggend schip begaf, nog voordat iets van de bevolking van Raimeian was waargenomen. Van een en ander zond hij bericht aan den commandant van Bobonaro. De met de overbrenging van dit bericht belaste Afrikaan, die bovengenoemde bevolkingsgroepen moest passeeren, zou dron ken zijn geweest, hetgeen zeer goed mogelijk is. Waar toch de postcommandant het noodig vond zich tijdig op te bergen, kan het geen verwondering wekken, dat een eenvoudig soldaat, die alleen eene gevaarlijk geachte bevolking moet passeeren, zich een weinig moed indrinkt. Nu gebeurde het volgens mededeeling van den Radja van Camenasse, die een zeer betrouwbaren indruk maakte dat de Afrikaan, op wegnaar Mapi, plotseling een met een lans bewapenden inboorling op den weg zag springen. Van het standpunt beschouwd van den Afrikaan was het niet zoo vreemd, dat hij zijn revolver trok om zich dien Timorees van het lijf te houden. Deze man, volgens zeggen op varkensjacht, zijn leven bedreigd wanende, stak den Afrikaan dood. Het bericht van de vlucht van de bezetting van Suai bracht groote vreugde in kampong Camenasse en de bevol king van Raimeian bleef tot 's avonds feest vieren, waarna ze naar haar eigen kampong terugkeerde. Het laat zich begrijpen, dat de radja van Camenasse, bij wiens kampong de Afrikaan was gedood, de terugkomst van de bezetting liever niet afwachtte; den 16den December meld den zich dan ook bij den militairen commandant van Lak- maras, die zich op het hooren van bovenstaande berichten, naar Maoecatar had begeven, de Radja van Camenasse en de dato's van Tehissi, Bolan en Meniki, de hoofden dus van 658

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 94