Juni 1912]. Toestanden in Portugeesch Timor.
al weer een honderdtal mannen, vrouwen en kinderen Neder -
landsche onderdanen.
De directe aanleiding tot de in Januari van dit jaar uit
gebroken opstand in Manufae werd reeds in het vorig artikel
over Timor vermeld (Aflevering 4, bladzijde 340). Alleen
kan hieraan nog worden toegevoegd, dat de Radja van Ma
nufae, alvorens den post Sami2 aan te vallen, den comman
dant van dien post voorstelde overplaatsing te vragen. Dit
voorstel, dat gedaan werd in het belang van de bevolking,
welke zoodoende gespaard zou blijven voor de verschrikkingen
van een opstand, werd beantwoord met de bedreiging de
hoofden van Manufae te vermoorden. Toen was de maat
vol en werd tot den niet meer te vermijden opstand besloten.
Behalve den postcommandant, werden één korporaal en twee
moradores gedood.
De geruchten van dezen opstand bereikten Koepang al
spoedig, zoowel van de zijde van den militairen commandant
van Lakmaras, als van de zijde van de te Koepang gevestigde
Chineezen, die voor een gedeelte handelsbelangen hebben in
Portugeesch Timor.
Hoewel de Gouverneur van Dilly onmiddellijk na het ver
nemen van de berichten over den opstand met zijn geheele
beschikbare macht uitrukte, de bewaking van Dilly werd
opgedragen aan haastig ontboden troepen van Oeikoesi is,
voorzoover bekend, de opstand nog niet gedempt. Ongeveer
medio Februari kwamen eenige hoofden van Manufae teBe-
redaoe om te informeeren of hun zou worden toegestaan
zich op ons gebied te vestigen, als de nood daartoe drong.
Ze wilden echter den opstand zoolang mogelijk volhouden,
doch, zoo de Portugeezen er in zouden slagen dezen te be
dwingen, naar ons gebied verhuizen.
In het laatst van Maart werd bekend, dat ook in Atabai
en het gebied ten Oosten van Dilly een opstand was uitge
broken, zoodat de Gouverneur zich thans genoodzaakt zag
de bewaking van Dilly over te laten aan eene gewapende
bevolkingspatrouille van P. Kambing.
660