Toestanden in Portugeesch Timor.
Juni 1912].
In Oeikoesi is de toestand al even treurig. In begin Maart
hadden spionnen reeds gemeld, dat te Panté Makassar werd
gewerkt aan houten barakken met zinken daken, hetgeen wees
op plannen tot versterking der troepenmacht en wel speciaal
met Afrikanen of Europeanen (Voor het onderdak brengen
van moradores geeft men zich in den regel niet veel moeite).
Er liep in dien tijd een gerucht, dat de Portugeezen van
plan waren Sisal te bezetten (op betwist gebied ten N oorden
van de Bilomi); radja da Costa schijnt zich zelfs te hebben
uitgelaten, dat het de bedoeling was de Patoe Soeba weer te
doen occupeeren door Portugeesche troepen.
Van deze berichten werd echter met vrij veel zekerheid
vastgesteld, dat ze uit de lucht waren gegrepen. Toch werd,
om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, Wini tijdelijk
door onze troepen bezet. Daar werd van den temoekoeng
Assa (Oost-Oeikoesi) vernomen, dat Sakato (op Portugeesch
gebied) door troepen zou worden bezet, hetgeen eenige dagen
later dan ook geschiedde. Ook deelde genoemde temoekoeng
mede, dat de bevolking van Oeikoesi ontevreden was. Het
is daarom niet geheel en al onwaarschijnlijk, dat de Ambenoe s
het gerucht van de invasie plannen der Portugeezen hebben
verspreid in de hoop, zich zoodoende te verzekeren van de
hulp van de Nederlanders. Joan Hornay de Cruz, vermoedelijk
verdacht van aan het hoofd der ontevredenen te staan, wist
te ontkomen aan een door de Portugeezen gedane poging
tot zijne arrestatie. Bij die gelegenheid werden twee Euro-
peesche onderfficieren gedood. Dit bracht op den 28sten Maart
geheel Oeikoesi in opstand. Den 22sten t.v. waren de posten
Hoe Baki en Panté Makasser overhaast ontruimd. De Luitenant
commandant en verder personeel, waarbij radja da Costa, stel
den zich, zonder eenigen tegenstand te bieden, in veiligheid op
ter reede liggende prauwen en vertrokken in de richting Dilly.
Reeds den 25sten Maart verzocht Joan d'Hornay de Cruz
een onderhoud met den Nederlandschen postcommandant van
Haoemeni. Hij gaf zijn verlangen te kennen dat wij bezit
zouden nemen van Oeikoesi. Aan dit verzoek kon natuurlijk
662