Juli 1912]. Boekbeoordeeling. landschappen op den vasten wal van Menado, zijn gebezigd de me mories van bestuursovergave der laatste twee residenten, aangevuld met de nota's van toelichting, behoorende bij de door de zelfbesturen- de landschappen afgelegde korte verklaringen. Ha aandachtige lezing van dit hoofdstuk heeft het ons willen toeschijnen, dat die memories van de Heeren van Geuns en van Hengel beleefdheidshalve in het eerste gelid zijn geplaatst. Zonder dat de daarin gelegde stof naar behooren werd geschift en verwerkt, is door de het laatst genoemde nota's een draadje geregen en om het lesse zand wat stevigheid te geven, hebben hier en daar de residents-memories als plakmiddel dienst gedaan. In het aantal der gebezigde bronnen heeft men zich eene strenge zelfbeperking opgelegd, waardoor wel eene vereenvoudigde werk wijze in het leven geroepen is, maar waardoor de waarborgen voor deugdelijkheid en betrouwbaarheid buitengesloten worden. Vraagt het aan een ieder, die niet geheel vreemd is in den gang van be stuurszaken in streken, die nog zeer kort geleden in onzen invloeds sfeer zijn getrokken; vraagt het aan hem, die weet, wie geroepen worden tot het bestuur over uitgestrekte gebieden, die dus weet, wie de samenstellors zijn van die nota's en hoe die staatsstukken maar al te vaak zonder voorafgaande studie met aplomb in elkaar worden gezet; vraagt het aan die allen, welke wetenschappelijke waarde zij toekennen aan die nota's, dan zal men het er in roerende eenstemmigheid over eens zijn, dat de thans bij uitsluiting door het E. B. gebezigde bronnen het allerlaatst daarvoor in aanmerking komen. Door de nu gevolgde werkwijze heeft het E. B aan de beschikbare, ambtelijke gegevens de voorkeur gegeven boven de geschriften van personen, die gewapend met een helder verstand, diepgaande studie van het land maakten en door hunne uitgebreide kennis kunnen dienen als voorlichters van bestuursambtenaren, die reeds jaren in dat gebied werkzaam zijn, doch door drukke ambtsbezigheden in een uitgestrekt ressort geen tijd hebben kunnen vinden voor serieuse nasporingen. De stimulans daartoe mist immers als regel de ambtenaar, die voort durend zijn geheele loopbaan lang voor de mogelijkheid is geplaatst om plotseling geroepen te worden naar een ander deel van den Archi pel, nog vóór hij tijd heeft kunnen vinden, om zich maar zeer opper vlakkig de taal eigen te maken van het volk, waaronder hij heeft geleefd. Wij hebben bijna twee jaren lang het grootste gedeelte van Midden - Celebes bereisd en veel met eigen oogeu waargenomen; het geheele land tusschen Bokoe in Centraal- Celebes en Bwool in het noorden hebben wij opgemeten en in kaart gebracht. Wij meenen dus met eenige kennis van zaken te kunnen spreken over eenige van de zelfbesturende landschappen op den vasten wal van Menado. Daar waar nog vele dingen op het gebied der volkenkunde ons duister zijn gebleven, achten wij die leemte gering, daar we gaarne te rade gaan bij mannen van erkende autoriteit, zooals de Heeren dr. Adriani en Kruijt, die, door hun langdurig verblijf in de Toradja- landen en door hunne 792

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 110