[Juli 1912.
793
diepgaande studie van taal en volk, de eigenlijke kenners zijn van den
over het algemeen zeer sympatieken Toradja.
Welke waarborgen geeft ons thans het E. B. dat alles wat het ons
over Midden- Celebes vertelt, den toets eener welwillende kritiek kan
doorstaand Zooals bekend is, zijn sommige nota's, die over deze streken,
handelen, gepubliceerd. Die over Banawa, dateerende van 1888 en
aangevuld tot 1903, verscheen in de Bijdragen tot de Taal-, Land-en
Volkenkunde van N. I. 7e volgreeks IV; die over Toli-Toli, Paloe en
Berglandschappen zijn te vinden in het Tijdschrift van het Bat.
Genootschap, deel 54, le en 2e aflevering. Over Posso en Parigi
zijn, voor zooverre ons bekend is, nog geene gedrukte nota's verschenen.
De literatuur over Posso is uitgebreid genoeg, zoodat een leemte niet
gevoeld wordt. Over Parigi bestaat in manuscript alleen een verouderde
nota; toen wij in Januari 1912 den Civiel Gezaghebber verzochten
inzage daarvan te mogen hebben, meende hij beter te doen ons die
moeite te besparen, is het misschien om dezelfde reden, dat Parigi
ook in het 2e hoofdstuk der Mededeelingen zoo stiefmoederlijk veron
achtzaamd wordt?
Tijdens ons verblijf in Midden-Celebes hadden wij het genoegen
kenuis te mogen maken met 3 van de samenstellers der 4, zooeven-
genoemde nota's. Die kennismaking heeft ons geleerd, op welken prijs
hun arbeid mag worden gesteld. Aan den voet van een der pagina's
van de nota over Paloe, overigens naar onze meening de meest zakelijke
van de 4, vinden wij van de Redactie van het Tijdschr. Bat. Gen. de
„volgende noot: „Na ingewonnen advies van eene alleszins bevoegde
„autoriteit, heb ik de mededeelingen over talen en dialecten en eene
„woordenlijst in het Maleisch, Ledo, Idja, Tara en Oende, wegens
„de vele daarin voorkomende onjuistheden, niet doen drukken". Het
is jammer, dat de Redactie ook niet op ander gebied het advies van
bevoegde autoriteiten heeft kunnen inwinnen, misschien
Hoewel wij gaarne lof brengen aan den grooten ijver, waarmede
het jeugdige E.B. zich heeft geworpen op den berg van werk, die
vóór hem lag, spijt het ons te moeten verklaren, dat wij het nier eens
kunnen zijn met de thans aangenomen werkwijze, waardoor de produkten
van zijn arbeid geen aanspraak meer zullen kuunen maken op die
eigenschappen, welke alleen toegekend mogen worden aan goed ge
documenteerde, doorwrochte studiën, zoodat ze voor het groote publiek
geene betrouwbare bron zijn tot vermeerdering der kennis van de bui
tenbezittingen.
Voorts wil het ons toeschijnen, dat de vraag of nu reeds de tijd
gekomen was om een artikel over de zelfbesturende landschappen van
Menado te laten verschijnen, ontkennend moet worden beantwoord.
Uit dit artikel toch zal den lezer gebleken zijn, dat de beschikbare,
ambtelijke gegevens in meer dan één opzicht te kort schoten. En nu
mag toch immers het E B, welks schoone roeping het is, onze kennis
van de buitenbezittingen te vermeerderen, zich niet tevreden stellen
met de bloote vermelding dier leemten in de beschikbare, ambtelijke
gegevens. liet moet toch een ietwat onnoozelen indruk maken, als