Boekbeoordeeling.
[Juli 1912.
zoover Midden-Celebes betreft, deze illusie aan het E. B. moeten ont
nemen. Die kaart geeft, in wat er wel en in wat er niet op staat,
zooveel onnauwkeurigheden, dat het artikel aan de hand dier kaart
voor het groote publiek niet te lezen is. Vele namen, die in den
tekst voorkomen, zoekt men te vergeefs op de kaart, soms staan ze er
op met andere spelling.
Op bladz. 128, waar het bergstelsel wordt besproken en waar men
in de uitdrukking „Paloe-depressie" den druk voelt van den ingenieur
Abendanon, worden we voor de ligging der voornaamste toppen naar
de schetskaart verwezen. Als men nu reeds eenmaal weet, dat de ge-
heele afdeeliug Midden-Celebes, met uitzonderin g van eenige halve
maan-vormige vlakten aan de kusten en de zoogenaamde depressies,
één groot aaneengeschakeld, woest bergland is, dan hindert het niet
als de kaart een ander beeld geeft. Aangezien de tekst den lezer
deze eenvoudige waarheid niet leert, zou de onvolledigheid der kaart
een globalen indruk van het land kunnen geven, die met de werkelijk
heid niets gemeen heeft. Noch van het meer dan 3000 M. hooge
Ogoamas-gebergte, noch van den te Paloe zichtbaren, ten N. O. van
het Lindoe-meer gelegen Nokilalaki, waarover de gebroeders Sarasin
en de heeren Adriani en Kruyt reeds vele bijzonderheden meedeelden,
is op de kaart een spoor te vinden, evenmin als van het massieve
bergland op den linker Koro-oever in de landschappen Benasoe en
Tobakoe.
Het lust ons niet, thans nog het geheele artikel op den voet te
volgen. Bij eerste lezing teekenden wij zoo'n lange lijst van fouten,
onjuistheden en onvolledigheden op, dat de vermelding daarvan den
lezer zou vervelen en het E. B. niet anders dan onaangenaam zou
zijn; noch het één, noch het ander hebben wij met dit opstel bedoeld.
Toch moet ons nog één enormiteit uit de pen.
Waar op bladz. 138 wordt medegedeeld, welke bestuursambtenaren
de zelfbesturen ter zijde staan wat men slechts had over te schrijven
uit het staatsblad No. 286 van 1911—, heeft men èn den controleur
van Donggala, èn den controleur van Paloe, benevens de inlandsche
assistenten van Koelawi en van Tinombo over het hoofd gezien. Voor
die beide controleurs is het echter een troost, dat ze in den rechter-
beneden hoek van de kaart bij de administratieve indeeling mede
geput uit datzelfde Staatsblad een plaatsje hebben kunnen ver
werven.
Als slot willen wij het ons overigens zeer sympatieke E. B. den
welgemeenden raad geven, om zoo spoedig mogelijk den thans inge
slagen weg te verlaten, opdat in den vervolge weder artikelen zullen
kunnen verschijnen, die door hunne innerlijke waarde voor zich zelf
spreken en alsdan door het groote publiek met vreugde zullen worden
begroet.
Boonstra van Heerdt.
795