Juli 1912],
De Slag bij Wafangoü.
„om haar over de geheele voorpostenlinie te versnip
peren."
Verder wees Stackelberg er in hetzelfde schrijven op, dat
hij de voorhoede bevolen had eene stelling bij Wafandian uit
te kiezen en niet 6 K. M. zuidelijker, waardoor het korps nog
meer in de diepte uit elkaar getrokken werd.
Door den opmarsch der Japanners is 't nu echter te laat
geworden voor Ssimonow om een en ander in den geest van
Stackelberg's opmerkingen te wijzigen. Overal worden de
Russische voorposten terug gedrongen. Gegevens om
trent den vijand zijn blijkbaar moeielijk te verkrijgen; het
geen blijkt uit het bericht, dat Ssimonow aan Stackelberg
zendt en waarin hij zegt: „Ik neem aan dat in het Tascha-
hodal en O. daarvan 3 Infanterie-brigades met artillerie
en 6 eskadrons in opmarsch zijn, in 't geheel 4 brigades en
12 eskadrons", zonder evenwel aan te geven waarop die
schatting berust. Wel scheen vastgesteld te zijn, dat de
Japanners in meerdere Colonnes marcheerden, want hij besloot
zijn bericht met de mededeeling: „De groote uitbreiding van
het marschfront der Japanners biedt eene prachtige gelegen
heid hen aan te grijpen en op Pitsewo terug te werpen..."
Wat was ondertusschen bij de Hoofdmacht gebeurd? Daar
was de verzameling langzaam, maar regelmatig verloopen
en meende Stackelberg den 17en Juni naar het Zuiden te kun
nen oprukken. Het groote voordeel dat „Spoed" hem in
dezen had kunnen verschaffen, schijnt Stackelberg niet te heb
ben beseft, 't Was toch zeer wel mogelijk geweest om in
minder dan 10 dagen de troepen over ongeveer 75 K.M. (Kai-
ping-Wafangou) te verplaatsen, al was dan ook het vervoer
vertraagd geworden door eene beschieting van uit zee van
den spoorweg. Men zou uit een en ander kunnen opmaken,
dat Stackelberg geen oogenblik rekening heeft gehouden
met de mogelijkheid van een offensief, terwijl hij zeker niet
voldeed aan den last om „snel en energiek" voorwaarts te
gaan, zooals de opdracht luidde.
698