Juli 1912].
De Slag bij Wafangou.
Besehrijuing Don hel Gevechtsterrein en dqh
de Russische slelling x).
Het terrein ten Z. en O. van Wafangou draagt het karakter
van een middelgebergte, Wafangou ligt echter meer in
een heuvelland, dat door de Foetschou wordt doorsneden.
Oostelijk van de rivier zijn de verheffingen steiler, hooger en
talrijker dan in het Westelijk deel. De hoogten zijn meest
kaal en onbebouwd; op slechts enkele plaatsen, in de nabij
heid der talrijke bewoonde oorden en aan beide zijden van
de spoorbaan, zijn kleine bosschen. De dalen zijn bijna overal
goed bebouwd, vooral het ongeveer 2 KM. breedè Foetschou-
dal. De Foetschou, die in den regentijd een hindernis van be-
teekenis vormt, was ten tijde van het gevecht nauwelijks 150
pas breed en overal doorwaadbaar. De wegen in den omtrek
zijn niet meer dan wagensporenin het rivierdal vormt de
spoorbaan door de groote spoorbreedte een goeden marschweg.
De door Generaal Stackelberg uitgekozen stelling had eene
uitgebreidheid van ongeveer 7 K.M; zij strekte zich uit van
den hoogterug ten N. van Tafanschin dwars over het rivier
dal tot aan de hoogten N. W. van Wafanwopon.
Op den rechter Foetschou-oever bood het voorterrein weinig
dekking aan den aanvaller, de halverwege de helling aange
legde loopgraven beheerschten het rivierdal en het glooiende
terrein Z. W. van Tafanschin, welk dorp tot verdediging was
ingericht. Yoor het midden van de stelling was het schoots
veld op de korte afstanden door de bewoonde oorden en de
deze omgevende boomgroepen zoowel als door de maïs- en gaol-
janvelden zeer beperkt. Op den uitersten Oostelijken vleugel bij
Wafanwapon konden de hellingen van de tegeno verliggende hoog
ten en het naar Wafanwopon voerende dal worden bestreken.
Hier was de tegenstander aan enkele opmarschwegen ge
bonden, terwijl het gebruik van Artillerie zeer werd be
moeilijkt. Gunstige artillerie-stellingen voor den aanvaller
werden slechts aangetroffen West van de spoorbaan.
702
1). Ontleend aan de Kriegsgescli. Einzelschr, Heft 41'42. Zie schets III en
fig 2 Plaat V.