De Slag bij Wafangou. [Juli 1912.
De Russische versterkingen bestonden meest uit dubbele
liniën van loopgraven voor staande schutters; schuilplaatsen
ontbrakenop enkele plaatsen waren eenvoudige draadver
sperringen aangebracht. Yoor de batterijen waren geschut-
standen gemaakt; ten Z. van Louschagou lagen zij, tegen de
aanwijzingen van den Commandeerenden Generaal, gedeeltelijk
op de naar den vijand gekeerde hellingen. Alle werken staken
scherp tegen het terrein af.
Al bood deze stelling vele voordeelen, toch mogen de groote
nadeelen niet over het hoofd worden gezien. De beide vleugels
hingen geheel in de lucht, terwijl eene omtrekking door het
terrein zeer werd begunstigd. De hoogten ten N. van Tafan-
schin, Tschutsiatun en Padschangundsa belemmerden het uit
zicht zeer en stelden den aanvaller in de gelegenheid vooral
tegenover het centrum zijne troepen ongezien te verplaatsen.
Het dal van de Foetschou kon in de lengterichting door den
vijand worden bevuurd, zoodat de verbinding tusschen de
beide deelen van de stelling ernstig bemoeielijkt zou kun
nen worden. Het terrein achter het Oostelijk deel van de
stelling was zeer zwaar, de hellingen waren steil, terwijl we
gen ontbraken, zoodat het in stelling brengen der Artillerie
daar met ontzettende bezwaren gepaard ging. Voor de troe
pen van dit deel der stelling bestonden geen goede terugtochts
wegen, alleen die over Zuitsiatun of wel langs de spoorbaan.
Daar deze laatste echter ook den terugtochtsweg voor de
bezetting van het W. deel der stelling vormde, zou een te
rugtocht van het geheel daarlangs tot opeenhooping en dus
tot verwarring kunnen leiden.
Ook de aangelegde versterkingen voldeden niet aan alle
eischen. Niet alleen lagen ze op sommige gedeelten, zooals
boven vermeld, op de naar den vijand gekeerde hellingen van
de ondervinding aan de Yaloe opgedaan was blijklaar nog
geen partij getrokken en waren ze op groote afstanden
zichtbaar, maar ook technisch waren ze onvoldoende. Zoo
waren bijv. de in den harden bodem grootendeels uitge
houwen geschut-standen berekend voor het oudmodel geschut,
703