Juli 1912], De Slag bij Wapangoü. nemen ingeval van een terugtocht, welke in een aanvals- bevel zeker niet op hun plaats zijn. Yan eene degelijke leiding kon niet de kracht uitgaan, die noodig is voor eene energieke inleiding en doorvoering van een beslissenden aan val. Wel had Stackelberg een en ander voor zichzelf kunnen overwegen, doch daarvan geen mededeeling moeten doen aan de onderbevelhebbers. Noch de toon, noch de inhoud van het bevel kon bij de onderaanvoerders den indruk vestigen van voldoende vertrouwen in eigen kracht bij den bevelhebber. Daartoe wordt in de eerste plaats vereischt eene krachtige en duidelijke taal, die beknopt weergeeft, wat van ieder der ondercommandanten wordt verlangd en waaruit een ieder overtuigend blijkt, dat het bevel bevat den vasten wil van den Commandant. Stellen we tegenover dit bevel, dat van den Generaal Okoe, na eene korte uiteenzetting van de feiten, die hem tot de uitvaardiging daarvan deden besluiten. In het voorgaande zagen we dat de 3 divisiën van Okoe's Leger de aangewezen lijnen bereikten. De Cavalerie brigade Akyama, versterkt met 1 bataljon inf. en 1 batt. (zie blz. 705) kwam 's avonds te Schabaodsy. Dienzelfden avond uitgevoerde verkenningen vooral die der 5e Divisie hadden veel succes; zij gaven een goed beeld van den toestand aan 's vijand zijde en wezen uit, dat de Russen hunne stelling ten Z. van Wafangou voortdurend versterkten en dat nog steeds versterkingen uit het Noorden aankwamen. Verder kon vastgesteld worden, dat zich tegenover de 4e Divisie alleen sterke Cavalerie bevond. Aangezien de terreingesteldheid in 't W. grooter bewe gingsvrijheid bood dan in het Oosten en op grond van de overweging dat Russische krachten zich nog naar Foetschou zouden kunnen begeven en dan voor hem gevaarlijk zouden zijn, besloot Okoe den vijand omvattend op diens rechter vleugel aan te vallen, en gaf hij daartoe het volgende bevel: Wafandian 14 Juni 191111 u. n. m. 714

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 30