Juli 1912], De Slag bij Wafangou.
verband met de door Okoe gegeven aanwijzing, dat zich in
N. richting geen vijand bevond. Beter ware 't geweest die brigade
tegen 's vijands rug in te zetten daardoor toch had een spoe
diger en meer afdoend succes verkregen kunnen worden. Die
brigade had dan tevens met de vervolging kunnen worden belast.
De kritieke toestand bij de 3e Divisie, welke voornamelijk
een gevolg was van te groote frontuitbreiding en het achter
houden van eene te zwakke reserve, werd schitterend door
staan, te meer daar munitie-gebrek zich deed gevoelen, 't Was
zeer juist gezien èn van den Leger- èn van den Divisie-Comman
dant om niet te gauw de laatste reserve uit handen te geven.
De samenwerking tusschen de verschillende Commandanten
en tusschen de verschillende wapens liet weinig te wenschen
over.
Het voortvarend doormarcheeren en krachtig ingrijpen van
de brigade Ando (19e brig. 4e Div.) heeft niet weinig bijge
dragen tot het behaalde succes; zeer terecht liet deze zich
niet door de vijandelijke Cavalerie van de aangegeven aan
valsrichting afbrengen.
Resumeerende komen we tot de volgende oorzaken voor den
ongelukkigen afloop voor de Russen van den slag bij Wafangou.
1°. Het gemis aan zelfvertrouwen bij de opperste leiding en
het ontbreken van den vasten wil bij den bevelhebber om te
overwinnen
2°. Eene zeer gebrekkige gevechtsleiding zoowel vóór als
gedurende den slag;
3°. De zeer onvoldoende wijze, waarop de Cavalerie den
ophelderings- en verkennigsdienst verrichtte;
4°. De verkeerde opvatting omtrent de werkzaamheid van
de Cavalerie gedurende den slag;
5°. Het gemis aan initiatief bij en onvoldoende technische
vaardigheid van de onderaanvoerders.
W. J. Lucardie,
le Luit. Inf.
728