Japansche weeemacht. [Juli 1912. 2. (Weggelaten; van geen belang), 3. De organisatie van het krijgswezen heeft ten doel zelf behoud en verder bescherming van de belangen en de rechten van het Rijk, zoomede, indien noodig, de uitvoering van Japan's traditioneele politiek tegenover het buitenland. 4 5. De vragen betreffende de operatieplannen van land- en zeemacht in geval van oorlog kunnen niet beantwoord worden, daar deze plannen behooren tot de onder la genoemde geheime zaken. 6. De Regeering is van oordeel, dat de verhouding tusschen de sterkten van land- en zeemacht geheel in overeenstemming is met de eischen, waaraan het Japansche krijgswezen heeft te voldoen. 7 8. De kracht van leger en vloot moet tot zulk een graad worden opgevoerd, dat zij voldoet aan de eischen van zelfbe houd, terwijl verder rekening gehouden moet worden met de vermeerdering van de toerustingen en de verbeteringen in de verkeersmiddelen van andere mogendheden. 9. Na den oorlog tegen Rusland besloot de Regeering, in aanmerking genomen zoowel de militaire als de financieele toestand, tot eene sterkte van het leger in eerste linie van 19 divisiën. De tweejarige diensttijd werd ingevoerd op grond van nieuwere opvattingen. De uitbreiding van den diensttijd in de kobi werd ingevoerd gedurende den laatsten oorlog en bleef sedert gehandhaafd, omdat men daardoor in oorlogstijd de beschikking krijgt over een grooter aantal manschappen, zonder dat zulks tot vermeerdering van uitgaven in vredestijd aanleiding geeft. 10. Betreffende het verdedigingsstelsel van Korea kan niets medegedeeld worden, daar deze aangelegenheid behoort tot de onder la genoemde zaken. In vredestijd acht de Regeering aldaar minstens twee divi siën noodzakelijk. 11. Op het oogenblik zijn in Mantsjoerije de volgende troepen aanwezig: 1 divisie (behalve het treinbataljon en eenige andere zwakke 783 I. M. T. 1912 47.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 51