Japansche weebmacht.
[Juli 1912.
marine als grondslag te nemen en dan de Japansche marine
minstens gelijk aan 70 pCt van die sterkte te maken, daar
het 70 pCt beschouwt als de kleinste verhouding tussGhen
twee partijen, waarbij de minderheid nog kans op succes heb
ben kan. Missschien rekent het hierbij op waardeverminde
ring van de meerderheid tengevolge van grooteren afstand
tot hare basis. Hoe het ook zij, om de door den „Taiyo"
schrijver verlangde sterkte te bereiken, moeten nog 13 slag
schepen en 4 slagkruisers gebouwd worden. Met inbegrip
van de reeds aanwezige 4 slagschepen en de 4 in aan
bouw zijnde slagkruisers kunnen dan 2 eskaders van 8 slag
schepen en 4 slagkruisers elk geformeerd worden. De verwe
zenlijking van dit plan zou in de eerste jaren hoeveel,
wordt niet medegedeeld eene meerdere uitgave van 58 mil-
lioen yen per jaar eischen. Het is de vraag, waar dit geld
vandaan moet komen. Het amortisatiefonds daartoe aanspre
ken of op andere departementen van algemeen bestuur bezui
nigen wordt, en terecht, verworpen en zoo schiet niet anders
over dan de uitbreiding van de vloot ten koste van de land
macht uit te voeren. Wanneer nu de schrijver ook voor het
landleger een zekeren grondslag tot bepaling van zijne mi
nimum-sterkte aangegeven had, evenals hij zulks voor de zee
macht gedaan heeft, dan had hij daarmede het vraagstuk eene
schrede nader tot zijne oplossing gebracht. In plaats daarvan
sluit hij zijn betoog met eene hoogst zonderlinge beschouwing,
waaruit blijken moet, dat het geld beter en voordeeliger aan
de vloot dan aan de landmacht besteed is. Hij redeneert
daartoe als volgt:
Staat het tegenwoordige Japansche leger, in alles meer dan
40 divisiën sterk, een jaar in Mantsjoerije te velde, dan zullen
de kosten minstens 2000 yen bedragen. Gedurende den oor
log tegen Rusland stonden iets meer dan 400000 man aan
Japansche zijde te velde, ten koste van 1300 millioen yen
per jaar. De tonnenmaat der zeemacht bedroeg toen onge
veer 300000, terwijl de kosten van de marine gedurende
den geheelen duur van den oorlog 230 millioen yen belie-
741