Japansche weermacht. [Juli 1912.
ingericht zijn en waarop derhalve aanmerkelijk bezuinigd kan
worden. Hij stelt daarbij op den voorgrond de ongunstige
verhouding tusschen de kosten van beheer en administratie
en die van het werkelijke aanwezige aantal strijders: in
Eigenlijk-Japan bedraagt die verhouding 1:3, in Korea 1,25:1,
in Formosa 1:3 en in Saghalin 1:4. De juistheid van deze
cijfers is niet te controleeren, maar het is zonder twijfel waar,
dat de verschillende bureau's en commando's zeer weelderig
van personeel zijn voorzien. Evenals een vroegere schrijver,
verlangt hij opheffing vaD het garnizoenscommando van Tokyo
en van de cadettenscholen, ook van den Militairen Raad;
verder van de militaire laken- en andere stoffenfabriek te
Senju, van de gendarmerie, waarvan hij de taak aan de ge
wone politie wenscht te zien opgedragen, van de vestingcom
mando's in Eigenlijk-Japan, van de adjudanten van de Keizer
lijke Prinsen, van de artilleriewerklieden- en vuurwerkerschool,
van de militaire geneeskundige en veterinaire scholen, enz.
Het komt mij voor, dat Nishimoto in zijn bezuinigingsijver
wel wat ver gaat: zoo is de fabriek te Senju noodig, om voor
de uniformstoffen, welke niet door de particuliere nijverheid
in Japan geleverd kunnen worden, onafhankelijk van het
buitenland te blijven, terwijl de door hem genoemde scholen, de
cadettenscholen dan daargelaten, niet geheel gemist kunnen
worden. In de vestingcommando's kan daarentegen wel wat
personeel gemist worden en het bevreemdt alleen, dat hij
zich in dit opzicht tot Eigenlijk-Japan bepaaltzoo telt Formosa
te Kiirum en te Makung 2 generaal-majoors als vestingcom
mandanten, elk bijgestaan door een vrij talrijken staf, terwijl
in beide plaatsen niet meer dan 2 compagnieën zware artillerie
aanwezig zijn en de bezitting van het geheele eiland 2 regi
menten infanterie en 2 bergbatterijen sterk is, waarover reeds
2 generaal-majoors net bevel voeren Ook vele kustver-
sterkingen acht hij overbodig, wanneer de vloot sterk genoeg
is, om de zee te beheerschen echter dienen de marinestations,
743
1) Zie ook »De beteekenis van Formosa als tusschenbasis voor overzeesche
ondernemingen van Japan in Zuidelijke richting'7, I, M. T. 1912 No. 6.