Juli 1912], Mededeelingen veiligheidshalve, versterkt te zijn, eene quaestie, welke hij over het hoofd ziet. Maar het meest is hij gekaut tegen de militaire attaché's en tegen het zenden van officieren naar het buitenland. Hij berekent, dat elk jaar 2500000 yen voor zendingen naar het buitenland uitgegeven wojden en volgens zijn beweren brengen deze officieren hun tijd hoofd zakelijk door met het beklimmen van bergen en het bezichtigen van merkwaardigheden. Tot staving van deze bewering ver haalt hij, dat dergelijke officieren voor het uitbreken van den oorlog tegen China bericht hadden, dat de wegen in Korea zelfs voor pakpaarden onbruikbaar waren, zoodat het Japansche legerbestuur een groot aantal koelies ging verzamelen, welke later niet alleen overbodig, maar zelfs hinderlijk bleken te zijn. Verder zouden op kondschap uitgezonden officieren, in vereeniging met den militairen attaché in Rusland, zoowel het vervoervermogen van den transsiberischen spoorweg, als het weerstandsvermogen van Port-Arthur sterk onderschat hebben, als gevolg waarvan duizenden menschenlevens nutte loos opgeofferd zouden zijn. Hij beweert, dat meer zulke gevallen aan te wijzen zijn. In hoeverre de door Nishimoto medegedeelde feiten juist zijn, valt voorshands niet na te gaan; zij bewijzen alleen, dat de hier bedoelde officieren hun plicht niet gedaan of zich vergist hebben, zonder dat daarom het stelsel verkeerd be hoeft te zijn. Integendeel, uit Russische berichten blijkt dik wijls, dat Japansche kondschappers uitstekend georganiseerd en ingelicht waren, terwijl de Russische militaire attaché te Tokyo bijtijds voor het begin der vijandelijkheden in 1904 voor het naderende gevaar, doch tevergeefs, gewaarschuwd had. Eovendien is een verblijf in het buitenland tot het uitvoeren van eene bepaalde opdracht van groot nut voor de verdere vorming van den betrokken officier, vooral, indien deze be hoort tot het Japansche leger, waar van het officierskorps nog niet op eene lijn met dat van de groote Europeesche legers gesteld kan worden. Ook in zijne Maart-aflevering behandeld de „Taiyo" eenige 744

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 62