Juli 1912]. Mededeelingen de 2 nieuwe divisiën en op de uitbreiding van de spoorweg- bewakingstroepen en de troepen op Formosa tot eene divisie, waaromtrent geruchten hebben geloopen; op de 2 reservedi- visiën, te vormen uit de manschappen, die hun dienst onder de wapens bij de 2 nieuwenog niet opgerichte divisiën hebben volbracht, kan natuurlijk in den eersten tijd heelemaal niet worden gerekend. Het getal 50, door Nishimoto voor het aantal divisiën van het Japansche veldleger genoemd, kan worden verklaard, wanneer aangenomen wordt, dat het einddoel, waarnaar het legerbestuur streeft, n.l. 25 actieve divisiën, waarnaast in oorlogstijd evenveel reservedivisiën, bereikt is. Maar voor- loopig zal daar wel niets van komen en waarschijnlijk heeft Nishimoto dit getal genoemd, om de plannen van het ministerie van oorlog langs een omweg te bestrijden. De oorlogsbegrooting voor het dienstjaar 1 April 31 Maart 1913. Daar de financieele toestand alle bijzondere uitgaven on mogelijk maakt of uitstelt, kan op de oorlogsbegrooting voor- het met 1 April aangevangen dienstjaar geen nieuws verwacht worden. Groote verschillen met die van verleden jaar vallen dan ook niet op te merken. De invloed van de verhooging van tractementen en pensioenen doet zich in verhooging van den desbetreffenden post gevoelen, terwijl van sommige bui tengewone uitgaven, welke over een groot aantal jaren ver deeld worden, minder is besteed, dan aanvankelijk voorgenomen was, waarschijnlijk uit zuinigheid. Ook worden gedurende de behandeling in den Rijksdag eenige veranderingen aange bracht, zoodat het eindcijfer ten slotte op 98450639 yen vastgesteld werd, tegen 93456610 op de ontwerp-begrooting. Het eindcijfer der geheele staatsbegrooting werd vastgesteld op 572891866 yen, waarvan 102637891 yen voor de zee macht, waarvan 49822191 yen voor nieuwen aanbouw. Alzoo eischte de landmacht 16% en de zeemacht 18 van het geheele bedrag der staatsuitgaven. 748

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 66