Japansche weermacht. [Juli 1912. Japan en China. Japan kwam niet tot krachtig ingrijpen in China, hoewel het aan aansporingen daartoe van de zijde van sommige chauvinisten niet ontbrak. De Japansche Regeering bepaalde zich tot het beschermen van hare vestigingen, wanneer de Chineesche Regeering daartoe niet bij machte bleek. Zoo waren de ernstige ongeregeldheden te Peking in de laatste dagen van Februari aanleiding tot het versterken van de troepenmacht in Noord-China. In het begin van Maart vertrokken n.l. ongeveer 1200 man van het 11de R.I. volgens andere berichten het geheele re giment van Kwantung naar Tientsin en Peking. De 5de divisie, welke dezer dagen door eene andere divisie afgelost moest worden, zal, met het oog op den toestand in China, voorloonig in Kwantung blijven; hare lste-jaarsman schappen, den lsten December 1911 onder de wapens gekomen, vertrokken omtrent half Maart naar Kwantung, nadat zij hunne eerste opleiding in het district der divisie in het moeder land ontvangen hadden. De manschappen der oudste lichting, welke den 1ste December j.l. hunne twee jaren onder de wapens uitgediend hadden, doch voorloopig niet met verlof gezonden waren, vertrokken tegen het einde van April naar hunne haardsteden, zoodat de divisie in Kwantung, evenals in gewone tijden, niet meer dan twee lichtingen onder de wapens heeft. Den 6den Maart vertrok een detachement van 43 man van Peking naar Pao ting fu, tot bescherming van de Japansche ingezetenen aldaar. Voorts vertrok in het begin van Maart een sterk detachement telegrafisten, naar men zegt, 200 man, naar Kwantung, om, zoo noodig, te voorzien in de behoefte aan telegrafische ge meenschap van Peking met de buitenwereld. Met hetzelfde doel werd ter reeae van Taku een oorlogsschip gestationneerd, dat door middel van zijn draadloos toestel gemeenschap heeft met het gezantschapskwartier te Peking, alwaar de Italiaansche gezantschapswacht over een dergelijk toestel beschikt. 749 I. M. T. 1912 IS

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 67