Juli 1912].
De Slag bij Wafangou.
de batterij veel steun had kunnen verleenen, was daarvoor
toch wel eene andere plaats te vinden geweest, bijv. op den
rechter-rivieroever of in het dal van de Foetschou, van waar
uit zelfs flankeerend vuur afgegeven had kunnen worden.
Ssamssonov stelde zich met de genoemde mededeeling tevre
den en liet de batterij met zijne reserve bij Huanfangou,
d. i. dus 3 K. M. achter het gevechtsfront, ^an steun
bij een eventueelen terugtocht zou dus weinig of geen
sprake zijn.
Zeer vreemd is 't verder, dat men van geen van beide
zijden maatregelen ziet treffen om te trachten om de vleugels
heen te komen, waarvan dan ook verkeerde conclusies en be
richten het gevolg zijn.
Zoo deelt Ssamssonov o. a. mede: dat hij in gevecht is
geweest met 6 tot 8 compagnieën infanterie, 8 eskadrons en
en 6 machine-geweren; bovendien zouden sterke colonnes
waargenomen zijn in opmarch naar het Noorden. Hoewel hij
daaromtrent geen persoonlijke waarnemingen had gedaan,
schatte hij die colonnes op drie bataljons.
Door het uitzenden van verkenningsdetachementen of wel
officierspatrouilles had vastgesteld kunnen worden, dat zich
achter de cavalerie-machten geen groote troepenafdeelingen
bevonden.
Wanneer men bedenkt, dat aan Russische zijde stonden
13 eskadrons (of sotn.) met 1 batterij tegen 8 Japansche eska
drons, 1 bataljon infanterie, 2 mitrailleur-afdeelingen en 2 vuur
monden, wil 't ons voorkomen, dat wat meer energie en doorzet
ting bij Ssamssonov meer in overeenstemming zou zijn geweest
met de opdracht om op te helderen. Met de vaststelling van
de aanwezigheid van Cavalerie was toch zijn opdracht niet
vervuld. In dien gedachtengang kunnen we dan ook niet
instemmen met het terugtrekken der cavalerie tot Tsiahosin,
temeer daar de Japanners niet vervolgden.
Hoewel de eerstvolgende dagen aan Russische zijde eene
groote bedrijvigheid heerschte als gevolg van binnenkomende
berichten omtrent een voorwaartsgaan der Japanners, welke
690