Juli 1912]
Leger en Vloot
moet aanstonds worden toegevoegd, dat de voorstanders van
uitbreiding van het leger in Engeland kunnen wijzen op de
gevaren, verbonden aan de onmiddellijke nabijheid van den
vasten wal van Europa en die in Japan op de omstandigheid,
dat een sterk leger noodig is voor de verdediging van het
grondgebied van het Rijk op het vasteland.
Soortgelijke argumenten kunnen echter voor versterking
van het leger h. 1.1. niet worden aangevoerd, daar Neder-
landsch-Indië op grooten afstand van de omringende Rijken en
Koloniën ligt en uitsluitend bestaat uit eilanden, zoodat op
pervlakkig beschouwd geen aanleiding zou bestaan om i. c.
af te wijken van het algemeen als juist erkend beginsel, dat
een eilandenrijk behoort te worden verdedigd door een vloot.
„Oppervlakkig beschouwd", of juister gezegd van een zuiver
militair standpunt en dus eenzijdig bezien, is de stel
ling onaantastbaar, maar, aangezien het vraagstuk een veel
zijdig karakter draagt, dient tevens te worden nagegaan, of
de aanschaffing, het onderhoud en de bemanning van eene
dergelijke vloot onze financieele en personeele draagkracht
niet te boven gaan.
Is Nederland met den steun van zijne Koloniën in staat
voor de verdediging van deze laatste een vloot te onderhou
den, die opgewassen is tegen die van de krachtigste maritieme
mogendheid in Oost-Azië, dan maar ook dan alleen kan
geen twijfel meer bestaan omtrent de vraag voor welk doel
de voor de verdediging beschikbare gelden in hoofdzaak
moeten worden besteed. Dan kan de vloot, wier sterkte hoofd
zakelijk wordt bepaald door die van den eventueelen tegen
stander, eene zekerheid van ons geheele bezit verschaffen,
waartoe het Leger nimmer in staat zal zijn, omdat er niet
aan valt te denken een legermacht in stand te houden, sterk
genoeg om over de geheele uitgestrektheid van den Archipel
vreemd geweld te keeren.
Wij hopen dan ook van harte, dat de vorengenoemde
Staatscommissie tot het besluit zal komen, dat Nederland in
staat is door middel van een krachtige vloot zich het rustig
760