Juli 1912].
Leger en Vloot.
sing van het vraagstuk niet te kunnen geven, omdat het te
ingewikkeld en te veelzijdig is; ik troost mij slechts met de
gedachte, dat voor dat doel een commissie van eminente
mannen noodig werd geoordeeld.
Op grond van de geleverde beschouwingen meen ik echter
te mogen concludeeren, dat, hoewel een eilandenrijk door
een vloot moet worden verdedigd, de zekerheid nog lang niet
bestaat, dat Nederland dat beginsel in toepassing zal kunnen
brengen en dat het daarom zacht uitgedrukt zeer voor
barig en lichtvaardig is om thans reeds „stemming te maken"
voor uitbreiding van de vloot desnoods ten koste van het Leger.
G. van Ginkel.
764