'Van Alles Wat.
767
[Juli 1912.
oponthoud, dat de vijand door deze stellingen heeft ondervonden,
niet van zoo weinig waarde is als dit wel lijkt; want het onderste
boven loopen van de vijandelijke vooruitgeschoven stelling zal in de
practijk niet zoo eenvoudig zijn, als men zich dat voorstelt. Eene
absoluut betrouwbare verkenning is vooropgesteld, waaruit men is
te weten gekomen, dat men met een vooruitgeschoven stelling te doen
heeft. Maar wanneer zal in werkelijkheid de verkenning van dien
aard zijn, dat vaststaat, dat men een vooruitgeschoven stelling voor
zich heeft? Waarschijnlijk nooit. Berichten van de cavalerie zullen
eenvoudig luiden
,Wij zijn daar en daar aan den oever van de rivier beschoten."
Daarmede is echter de sterkte van den tegenstander niet in het minst
bekend geworden om toch de verkenning te beletten, is het niet
noodig een heel legerkorps en divisies in te zetten. Krijgen de op
rukkende voortroepen bovendien nog artillerie-vuur, dan blijft den
tegenstander niets anders over dan artillerie in te zetten, het gros
te laten halt houden en de voorhoede te ontwikkelen. Daarvoor is
tijd noodig en ten slotte gaat het er bij iedere verdediging om tijd
uit te sparen, hetzij dat bij een terreinafscheiding de tegenstander
werkelijk moet worden opgehouden tot de verdediger nieuwe krachten
heeft aangetrokken, hetzij, dat slechts zooveel tijd wordt gewonnen,
dat men de hoofdstelling goed kan versterken om een des te taaieren
tegenstand te kunnen bieden. De Duitsche keizermanoeuvres hebben
in 1910 bewezen, dat vooruitgeschoven stellingen groote waarde heb
ben en dat men zich in Duitschland los moet maken van het voor
oordeel, dat aldaar tegen deze stellingen heerscht. Op den eersten
dag was de voorgelegen stelling aan de Sorge 18-20 K. M vóór de
hoofdstelling gelegen, op den 2en dag lag ze aan het bovenlandsche
kanaal ongeveer 6 K. M. vóór de hoofdstelling. In beide gevallen
gelukte het aan detachementen der gemengde wapens, den vijand tot
een langdurigen opmarsch te noodzaken en hem op deze manier een
merkbaar tijdverlies te bezorgen.
Niet alleen het tijdverlies, waarvan een tegenstander last heeft, is
een voordeel voor den verdediger, maar ook geven vooruitgeschoven
stellingen gelegenheid gegevens omtrent de sterkte van den tegenstan
der uit te vorschen. Hoe minder de aanvaller weet omtrent de
krachten van zijn tegenstander, des te meer troepen moet hij ontwik
kelen. Uit deze ontwikkelingen kunnen juist door den verdediger
gewichtige gevolgtrekkingen omtrent sterkte en samenstelling van den
aanvaller worden gemaakt. Nu blijft nog over te letten op de mee
ning in Duitschland, dat een zoodanige tegenstander alleen verdedi
gend optreedt; bij alle maatregelen bij de verdediging te treffen,
moet de gedachte aan een later offensief als leidraad overal merk
baar zijn. En juist bij een dergelijke met een offensief gepaard gaande
verdediging is het van het grootste gewicht goed bekend te zijn met
den toestand bij den tegenstander. Cavalerieberichten alleen zeggen
dikwijls niet veel; maar deze berichten, in verband gebracht met
hetgeen van uit de vooruitgeschoven stelling wordt waargenomen,