772 Juli 1912 Van Alles Wat. der infanterie is tot op de grootste afstanden mogelijk. De africhting der mitrailleurtroepen geschiedt in overeenstemming met die van een infanterie compagnie en in denzelfden zin moet ook het gebruik der geweren in nauwen samenhang met de infanterie geschiedenaan den anderen kant kunnen ook de tactische omstandigheden een zelfstan dig optreden buiten het eigen verband rechtvaardigen. Wanneer het noodig is, moet dan een dekkingstroep worden gevraagd. Een snel en ongezien stellingnamen is van het grootste gewicht, slechts dan kan de uitwerking door verrassing worden verhoogd. De keuze van het doel wordt aangegeven door het tactisch gewicht van het doel, den afstand en de mogelijkheid van beschieten. Voor het inschieten worden, naar gelang van de mogelijkheid van waarne ming, lagen van 1020 schoten afgegeven, enkele schoten hebben geen nut. Is de afstand bepaald dan begint het uitwerkingsvuur, het snel vuur (rapid fire) in reeksen van 30—50 schoten; in de pau zen tusschen twee lagen wordt de richting nagezien, daar volgens de ervaring veranderingen in de hoogterichting plaats vindenook hot Duitsehe M. Gr. Sch. V. 65 luidt: „Bij den aanvang van het uit werkingsvuur moet worden rekening gehouden met een onregelmatig rijzen en dalen van het geweer. Daarom is narichten kort na de vuuropening geboden." Bij het strooien worden slechts lagen van 5 10 schoten afgegeven. Daar de te benutten kogelbundel zeer dicht is, is vuren met twee vizieren als regel noodig, waartoe bij één sectie met 45 M. (50 Yards), bij meerdere sectiën de vizieren met 22}4 M. (25 Yards) verschillen. Dit is niet voldoende om uitwerking te ver krijgen, daar b.v. bij het vuren met 2 vizieren, die 50 M. uit elkaar liggen, op den afstand van 1000 M. slechts een door vuur bedekte ruimte van 110 M. ontstaat, terwijl bij het vuren met vizieren, die 100 M. verschillen (Duitschland), deze ruimte tot 150, bij een verschil 200 M., tot 220 M. toeneemt en tegen rechtopstaande schutters met 1 M. tusschenruimte nog 4,9, respectievelijk 3,7 pCt. treffers geeft. Geeft men de vizieren van twee mitrailleurs 100 M. verschil in afstand, dan ontstaat tusschen 900 en 1000 M. een ruimte van 28 M,, waarin slechts enkele „Ausreiszer" belanden. Boven 1000 M. kunnen slechts gunstige doelen, b. v. dichte doelen, met succes worden beschoten, dunne tirailleurliniën vormen een zich daartoe niet eigenend doel. Het is beter niets te doen dan patronen te verspillen op groote afstanden en tegen ongunstige doelen. Op afstanden boven 1200 M. moet artillerie niet frontaal worden beschoten, terwijl op afstanden van 500 1200 M. mitrailleurs goede uitwerking beloven. Merkwaardig is het, dat de bescherming, die de schilden aan de vuurmonden verleenen, niet in aanmerking is genomen. Bij den aanval moet de vuurkracht van mitrailleurs voor de beslissende afstanden worden bewaard. Staat bedekt terrein toe, dat de mitrailleurs vooruit worden gebracht tot op werkzamen afstand, dan is meestal het vereenigen van de geweren eener brigade voordeelig; meermalen zal het raadzaam zijn de geweren der voorste brigades bataljonsgewijze te gebruiken en de geweren van in reserve gehouden afdeelingen, tot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 90