Overzicht van eenige Tijdschriften. [Juli 1912.
oude methode begrijpelijk is en ook te billijken valt. Het vertrouwen in
de methode ontbreekt, zoo zegt S., daarom kan ze nu nog niet worden
ingevoerd, maar het is zeker, dat ze vroeg of laat zal worden aange
nomen, want de resultaten op het gevechtsveld zullen beter zijn dan
met de andere methode. Een heel bijzondere redeneering! Waarom
dan niet voorgesteld, om de Fabiusmethode te behouden en het ver
trouwen daarin aan te kweeken
Vermelden we ten slotte nog het artikel „Organisatie van het Leger''
door den Majoor van den Gen. Staf Jhr. Alting von Geusau, waarin
S. het op 10 April j 1. door den M. v. O. ingediend wetsontwerp tot
wijziging en aanvulling van de Oorlogsbegrooting voor het loopend
jaar behandelt.
De meerdere uitgaven zijn noodig, om een begin van uitvoering te
geven aan de voorgenomen reorganisatie van de Infanterie, van de
Bereden-Artillerie en van de Vesting-Artillerie.
De infanterie krijgt de twee-indeeling van het Regiment, n. 1. twee
afdeelingen elk van 3 Bataljons. In totaal zijn daarvoor boven de tegen
woordige formatie noodig 36 majoors en 36 kapiteins, terwijl door
ruimer gebruik van militie officieren 72 luitenantsplaatsen worden in
gekrompen.
Bij de Bereden-Artillerie wordt de administratieve 6-stukken batterij
voor de oefeningen en voor de mobilisatie splitsbaar gemaakt in twee
halfbatterijen van 3 stukken.
Elk Regiment zal voortaan bestaan uit 3 afdeelingen a 2 dubbel-
batterijen. Hierdoor is per Regiment één Hoofdofficier meer noodig,
terwijl ook de hoogere onderofficiersrangen uitbreiding vereischen.
De reorganisatie der Vestingartillerie heeft ten doel deze meer aan
te passen aan de bestaande liniën en stellingen.
Vooreerst zal men daarbij, wat de officieren betreft, een vermeerde
ring krijgen van 1 kolonel7 luilenant-kolonels of majoors en 18
kapiteins.
Ten volle kan worden ingestemd met S. waar deze onder de voor-
deelen van de voorgestelde reorganisatie vermeldt „Betere promotie
in de middelrangen voor de beide hoofdwapens in het officierskorps.
De Militaire Spectator 1912 No. 5.
„Eenige gedachten over de opleiding en vorming van kader bij de
infanterie" aldus luidt een artikel van den len Luit. Adj. J. "W. K.
de Bas.
De hoofdstrekking van het artikel is het streven om den Compagnies-
en Battaljons-Commandanten een veel grooteren invloed op de bevor
deringen te zien toegekend. De opleiding en vorming van korporaals
wil S. geheel aan de Compagnies-commandanten, overlaten. Voor op
leiding tot sergeant zijn kaderscholen noodig, maar geen eindexamens,
vooral niet om de practische bekwaamheid te beproeven. Dit moet
uit de oefeningen blijken.
I. M. T. 1912. 50
781