Sept. 1912.] Eene vergelijking tusschen de verovering en verzameld en 30 November was bet leger in een halven cirkel om Rangoon gelegerd. Campbell zag zich daardoor zelfs tijdelijk genoodzaakt tot het tactisch defensief. De linie, loopende van Kemmendine tot Puzendoun, werd zooveel mogelijk versterkteene kleine afdeeling werd evenwel mobiel gehouden om op een af te wachten gunstig oogenblik aan vallend op te treden. Had Bandula de toegangswegen met zwakke detachementen bezet en was hij met zijne hoofdmacht aanvallend opgetreden, dan zou Campbell hachelijke oogenblik- ken hebben moeten doorstaan. Bandula beging echter de fout zijne macht vrijwel over het geheele front te verdeelen. Reeds op den eersten dag der insluiting, toen de vijand bezig was zijne linie te versterken, zag Campbell dan ook kans met eenige bataljons den vijand eene, zij het dan ook plaatselijke nederlaag toe te brengen. In de volgende dagen werd hevig gestreden om Kemmendine. Den 5en, 7en en in den nacht van 7/8 December deed Campbell opnieuw geslaagde uitvallen met het gevolg, dat de vijand overhaast terugtrok met achter lating van al zijn kanonnen. Nog was, als gevolg van de on voldoende voorbereiding der expeditie, Campbell niet in staat het binnenland in te rukken. Nadat Bandula nogmaals naar Rangoon opgerukt en andermaal geslagen was, ging het Bur- meesche leger terug op Donabiu, waarna de bevolking gelei delijk naar Rangoon terugkeerde. Vergelijken we thans eens hoe Engeland en Nederland resp. in Januari 1825 en na de landing in December 1873 er voor stonden. Engeland had in het slechte jaargetijde zware verliezen aan personeel geleden en de expeditionnaire macht had veel geld gekost. Daartegenover stond, dat de Engelschen bij de Bur- meezen de overtuiging hadden gevestigd, dat ze de sterkeren warenbovendien konden zij bij verder oprukken rekenen op de hulp van de te Rangoon teruggekeerde bevolking. Zooals reeds werd gezegd, werd bij de le Atjeh-expeditie in den raad besloteD tot terugkeer (een van de hoofdredenen, welke de leden van dien raad voor terugkeer deden stemmen, was dat de Commandant van de zeemacht van meening was, 910

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 12