van handelen niet afdoende zijn. Engeland leerde, dat wat Gerlach in 1873 in zijn werk „Atjih en de Atjihneezen (blz. 99) van Atjeh schreef, evenzeer op Burma toepasselijk kan worden geacht nl.: „De annexatie wordt een natuurlijk gevolg van onzen gewijzigden toestand op Sumatra, en is, al wordt ze door ons noch gewenscht, noch begeerd en al brengt ze geen rechtstreeksch voordeel aan, ook uit een politiek oogpunt niet te vermijden". Nederland leerde, dat het niet voldoende is bij proclamatie een land als geannexeerd te verklaren, maar dat daartoe eerst de hoofdweerstand moet worden gebroken. Hoewel de Engelschen bij de le expeditie een volkomen succes bevochten en al hunne eischen werden ingewilligd, bleek aldra, dat in de verhouding tot Burma geen verbetering was gekomen. Weldra werd de onvermijdelijkheid van eene tweede expeditie ingezien, doch men zag op tegen de hooge kosten. Nadat echter alle pogingen tot eene minnelijke schikking weer hadden gefaald, besloot lord Dalhousie in 1852 tot eene nieuwe expeditie, welke beter werd uitgerust dan de eerste. Rangoon werd genomen, evenals Bassein en Prome. Het Burmaleger vluchtte naar Opper-Burma en de bevolking van Rangoon stroomde naar deze plaats terug, thans de Engelschen als hunne bevrijders begroetende. Min dön Min, door revolutie op den troon van Burma gekomen, wilde wel vrede, doch geen tractaat. De Engelschen wilden geen an nexatie, die dit werd gevoeld zou moeten volgen bij verder oprukken naar Ava. Daarom werd volstaan met de annexatie van Pegu; de expeditie werd zonder vredesverdrag beëindigd. De annexatie bepaalde zich dus tot het veroverde gebied; dit ter onderscheiding van den door ons na de 2e expeditie in het leven geroepen toestand van annexatie van nog niet onder worpen gebied. Had de koning van Burma in het verzet volhard, dan zou de toestand veel overeenkomst hebben gehad met dien in Atjeh. Hier het gebied van Polim, niet veroverd, doch af gesneden van de kust door bezetting van den hoofdtoegangs weg. In Burma bezetting van de Irrawaddydelta, den sleutel PACIFICATIE VAN BURMA EN VAN AtJEH. [Sept. 1912. I. M. T. 1912 58. Qi K

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 17