De reserve v/h. Ned. Ind. Leger. [Aug. 1912.
Hij wenschte oprichting van eene militie onder de Euro
peanen en aanmoediging tot het oprichten van vrijwilligers
korpsen. De militietroepen zouden zijn bestemd om het leger,
in geval van oorlog tegen een buitenlandschen vijand of bij
ernstige onlusten op Java, te versterken. Hij stelde zich voor
te vormen een paar bataljons Infanterie, één eskadron Cavalerie
en een paar compagnieën vestingartillerie. De dienstplicht,
persoonlijk in tijd van vrede, algemeen in tijd van oorlog,
moest alle Europeanen en Indo-Europeanen treffen, die in
Nederland geen militieplicht hadden vervuld. Officieren zouden
worden getrokken uit het staande leger, het overige kader ge
deeltelijk uit het staande leger en gedeeltelijk uit de mili
ciens De africhting der recruten moest niet plaats hebben
bij de depöttroepen van het leger, maar bij de militiekorpsen.
Yan de kosten werd slechts vermeld dat ze geringer zouden
zijn dan die, verbonden aan uitbreiding van het staande leger.
Yan der Dussen plaatste het denkbeeld een reserve te
vormen door middel van eene Inlandsche militie weer op den
voorgrond (K. W. S. '81 —'82 bl. 352).
De militie zou in de eerste plaats bestemd zijn in tijd van
oorlog het leger aan te vullen en in de tweede plaats om
dit uit te breiden. De jaarlijksche lichtingen zouden bestaan
uit 500 man, daartoe aangewezen door de Inlandsche hoofden
met dien verstande, dat in aanmerking zouden komen:
le. jonge mannen, ongehuwd, die geen aandeel in het
grondbezit en geen eigen erf hebben,
2e. jonge mannen, ongehuwd, met aandeel in het grondbezit,
3e. jonge mannen, gehuwd zonder kinderen, die geen aan
deel in het grondbezit en geen eigen erf hebben,
4e. jonge mannen, gehuwd, zonder kinderen, met aandeel
in het grondbezit.
Het kader zou bestaan uit militiekader, met een eersten
oefeningstijd vaD langer dan 3 jaren. Als oefeningstijd voor
de minderen werd 3 jaar noodig geacht, waarvan 1 jaar bij
de depötbataljons en 2 jaar bij de veldbataljons.
823