De reserve v/h. Ned.-Ind. Leger. [Aug. 1912.
jaiigen diensttijd in het leger zouden bij de pradjoerits wor
den geplaatst, c q. ter vervanging van de luitenants-instruc
teur (op elke standplaats één luitenant- en één onderofficier
instructeur). De oefeningen te houden onder leiding van
de luitenants- en onderofficieren-instructeur: 1/6 gedeelte
van de compagnie dagelijks beschikbaar voor politiediensten.
De kosten werden geschat ongeveer 1/3 te bedtagen van die
van lulandsche troepen van het staande leger.
In 1902 ilndiscb Staatsblad No. 390) werd door de Re
geering besloten tot het vormen van eene reserve uit gewe
zen militairen, waarvoor wordt verwezen naar blz. 809.
R. Boonstra M. T. 1902) wenscbfe een politiekorps te
vormen, in tijd van vrede uitsluitend bestemd tot het verrichten
van politiediensten, in tijd van oorlog geheel of gedeeltelijk
ter beschikking van den commandant van het veldleger, in
hoofdzaak voor het voeren van den kleinen oorlog.
Per Residentie op Java werd noodig geacht een divisie
onder een kapitein de divisie verdeeld in 2 tot 9 pelotons on-
dei een luitenant, het peloton in 2 sectiën onder een Europeesch
sergeant, de sectie in groepen van 5 tot 8 man onder een
A mboineesch sergeant of een Europeesch korporaal. Dedivisiën
zouden 4 marechausseebataljons vormen, ieder met een majoor
of overste als commandant; het geheel onder een kolonel of
generaal-majoor. Het korps ware overigens samen te stellen
uit Amboineezen, die als soldaat hebben gediend. De totale
formatie zou bedragen 133 officieren en 4485 minderen. De
jaarlijksche kosten werden geraamd op f 788900.— voor officie
ren en 3518744.40 voor het geheel.
In Kooij (I. M. T. 1904) treffen we weer een voorstander
aan van eene militie onder de Europeanen. Hij wilde vormen
een landweer, een landstorm, en eene reserve voor de aan vulling
van verliezen. Landweer en landstorm zouden bestemd zijn
tot steun van het leger bij een oorlog tegen een buitenlandschen
vijand; een deel van de landweer te oefenen als bereden
831
I. M. T. 1912 53.