Sept. 1912.] De Japansche Cayaleeie en haar beenen en lang bovenlijf maken hen overigens lichamelijk minder geschikt voor ruiter. Lust tot rijden, zooals die in westersche landen bestaat, is hier onbekendmen beschouwt het paard hoofdzakelijk als vervoermiddel en zoo ziet men bureauofficieren van alle wapens te paard naar hun bureau gaan (hoofdzakelijk in stap), waar de oppasser het paard aan neemt om het bij het eindigen van den bureautijd weder ge reed te houden. Op die wijze krijgen officierspaarden ge regeld beweging en ook de troepenofficieren gebruiken hunne paarden alleen als vervoermiddel, als zij niet in dienst rijden. Korps- en vrijwillige jachtritten, concours hippiques en der gelijke wedstrijden, welke in andere legers onder groote be langstelling plaats hebben, worden in Japan nooit gehouden. Alleen heeft nu en dan aan de rijschool eene eenvoudige snip- perjacht plaats. Bij den troep wordt het terreinrijden heelemaal niet stel selmatig beoefend en de gevolgen zijn dan ook zeer goed merkbaar: de Japansche Cavalerie kleeft aan de wegen, be neemt zich zelf alzoo een groot gedeelte harer bewegingsvrij heid en hindert de andere wapens. De terreingesteldheid kan geen afdoende reden hiervoor zijn. Welzijn er's zomers veel natte rijstvelden, maar over het geheel genomen minder dan op Java, terwijl er bovendien maar ééns in het jaar geoogst wordt. De bibit wordt in het begin van den natten zomer, d.i. in Juni en Juli, uitgeplant, terwijl het snijden van de padi te gen het einde van October plaats heeft. Yan af November tot het einde van April zijn de rijstvelden dus niet onbe gaanbaar. Waar de lust tot rijden niet groot is, is het begrijpelijk, dat zorg voor het paard dikwijls op.een laag peil staat. Evenals de meeste oostersche volken, gevoelen de Japanners, hoewel volstrekt niet wreed of hardvochtig van aard, weinig of niets voor dieren, en zoo zal hetgeen de grondbeginselen in het slot van punt 3 zeer terecht omtrent de behandeling van het paard voorschrijven, niet overal veel uitwerken. Het onderhoud van de paarden laat dan ook in de oogen van een 936

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 38