De r.eseeve v/h. Ned.-Ind. Leger. [Aug. 1912. ad. 5. Dit punt behoeft geen nadere toelichting. ad. 6. Door velen, die zich de moeite gaven hunne denk beelden over de vorming van eene reserve te pubiiceeren, werd uitgegaan van de wenschelijkheid voor de reserve geen geld te besteden. Niemand zal hun tegenspreken, dat eene goede reserve voor weinig of geen geld te verkiezen is boven een goede reserve voor veel geld, maar het is de groote vraag of voor weinig of geen geld een goede reserve is te verkrijgen, en in den regel zien we dan ook dat de voorstanders van „een reserve voor weinig geld" hunne eischen zeer laag stellen. Het is o.i. veikeerd af te zien van het doen van voorstellen, die zouden voorzien in eene bestaande behoefte, omdat ver moedelijk de benoodigde gelden niet zullen worden toege staan, hetgeen bovendien dikwijls nog lang niet vaststaat. Bovendien dient in het oog te worden gehouden, dat inge diende voorstellen meermalen ten onrechte de overtuiging vestigen, dat ze afdoende worden geacht voor het beoogde doei. Beter lijkt het ons rond uit te komen voor de nooden; het staat dan aan de volksvertegenwoordiging of zij, door het toestaan van de noodige gelden, al of niet in die nooden willen voorzien. Waar volgens de laatste begrooting slechts 18 van de totale ontvangsten voor oorlog zijn bestemden slechts 23 voor oorlog en marine samen, terwijl in vele andere rijken deze cijfers veel hooger zijn, kunnen leger- en marineuitgaven zeker nog wel worden opgevoerd. Wordt prijs gesteld op het bezit der koloniëD, dan mag o.i. niet terugge schrikt worden voor opvoering van bovengenoemde cijfers van 18 en 23 tot bijv. 23 en 35, waardoor meer dan thans voor het leger beschikbaar zou komen 12500000 gulden. Worden nu voorstellen gedaan tot het scheppen van een deugdelijke reserve, waarvan de kosten niet boven dat bedrag gaan, dan zal onze financieele draagkracht zich niet tegen verwezen lijking daarvan verzetten. Thans zullen we er toe overgaan aan te geven, welke denk- oeelden n.o.m. thans reeds of in de toekomst voor verwezen- 839

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 41