Sept. 1912.] De Japansche Cavalerie en haar
Eene gedekte gemeenschap met de tirailleurlinie zal men
wel niet altijd tot zijne beschikking hebbendaarentegen
zullen de meeste terreinen eene opstelling althans tegen ge
zicht gedekt op niet overmatig grooten afstand van de tirail
leurlinie verschaffen. Om het aantal toevalstreffers, waarop
men in eene gezichtsdekking altijd rekenen moet, te beper
ken, kieze men de opstelling der handpaarden niet op korten
afstand recht achter de tirailleurlinie.
Nu verlangt het reglement niet alleen, dat de handpaarden
voortdurende verbinding met het eskadron houden, maar ook,
dat zij, zoo mogelijk, de bewegingen van de tirailleurlinie
volgen. Het al of niet mogelijke hiervan wordt o.a bepaald
door het aantal paardenhouders, d.w.z., of de handpaarden
beweeglijk of onbeweeglijk zijn.
Nu is het ongetwijfeld van groot belang, dat de afgezeten
ruiters, om zoo nggeib dadelijk na het gelukken van een
aanval te p. .aan behalve eene voordeelige terreinge
steldheid, zijn 3 beweeglijke handpaarden noodig. Maar
beweeglijke handpaarden vereischen veel paardenhouders en
des te meer paardenhouders, des te minder karabijnen in de
tirailleurlinie en derhalve des te minder kans op de overwin
ning, en nu gaat het niet aan de kans op overwinning moedwil
lig te verminderen door de handpaarden beweeglijk te maken.
Het Japansche reglement (II, 45) zegt dan ook, dat het
al of' niet toepassen van beweeglijke handpaarden afhangt
van een drietal factoren, w.o. het de sterkte van de afge
zeten afdeelingen in de eerste plaats noemt. Het is eenigs-
zins teekenend voor de Japanners, die niet aan overmaat van
vlotheid lijden, dat als laatste dezer factoren genoemd wordt
de al of niet wenschelijkheid van snelle bewegingen. Snel
le bewegingen bij de Cavalerie zijn niet alleen immer wen-
schelijk, maar ook noodzakelijk; langzaamheid is in strijd
met haar geheele wezen.
Een ander verschijnsel, dat het voetgevecht der Cavalerie
wel en het Infanteriegevecht niet vertoont, is de reserve te
944