Aug. 1912]. De reserve v/h. Ned.-Ind. Leger.
Het valt nu gemakkelijk te berekenen hoeveel man jaar
lijks in de reserve worden opgenomen, als bepaald wordt dat
iedereen, die 12 jaar dienst heelt, overgaat tot de reserve.
Van een groep van 1924 man zullen n. 1. na 12 jaar nog
over zijn 897 man.
De legersterkte zal echter verminderen en zal bedragen
1924 1912 1881 -f 1832 1766 1685 1591 +-
1486 1373 1255 1135 1015 18855 man. Wil
men dus de sterkte van 24051 man behoudeD, dan zal men
niet 1924, maar X f924 2454 man jaarlijks moeten
aanwerven. Na 12 jaar zouden dan in de reserve kunnen
overgaan X 897 1144 man.
JSlog komen bij de reserve de militairen, die nog geen 12
jaar dienst hebben, doch zich niet wenschen te reëngageeren.
Volgens de koloniale verslagen is thans slechts 5 van hen,
die in de gelegenheid zijn zich te reëngageeren, daartoe niet
genegen. Met het vooruitzicht op gagement na 12 jaar wordt
dit procent misschien nog kleiner. Voor de berekening van
het aantal militairen, dat zich niet wenscht te reëngageeren,
nam ik daarom 5 niet van het totaal aantal militairen
dat met minder dan 12 dienstjaar expiratie van dienst heeft,
doch alleen van het aantal militairen, wier eerste verband is
geëindigd, dus van 1591. Dit aannemende komen dus behalve
de 1144 gegageerden nog 5 °/0 van 1591 80 gepasporteerden
beschikbaar voor de reserve, totaal dus 1144 -f- 80 1224
man. De reserve zal dus bestaan uit 6 groepen reservisten,
waarvan één 1224 man sterk is, terwijl de overige groepen als
gevolg van verliezen zwakker zullen zijn. Hoe groot die ver
liezen zullen zijn, is moeilijk te zeggen, doch ze worden ge
schat op 5 °/o 'sjaars. is die schatting juist, dan zal de reserve
bedragen 1224 1163 -j- 1105 1050 -f- 997 -f- 947 6486 man.
Veronderstelt men nu, dat bij de reservisten de verhouding
der Infanterie tot de andere wapens is als bij de tegenwoor
dige sterkte, dan zullen 5684 reservisten infanterist zijn
(~Üir X 6486 111 cavalerist, 299 artillerist, 112 genis
ten en de ovengen tot andere diensten behooren. Onder de
846