De reserve v/h. Ned.-Ind. Leger. [Aug. 1912.
politie. Door in dat geval politie aan te werven, is men er
dan echter niet zooveel slechter aan toe dan onder de tegen
woordige omstandigheden. Voor het bewaren van orde en
rust in oorlogstijd is de huidige politie niet in staat; brak
nu een oorlog uit en ontstond er gisting onder de Javanen,
dan zouden bij den bestaanden toestand afdeelingen van
het leger evengoed noodig zijn als wanneer, zooals door mij
wordt gewenscht, in oorlogstijd de politie moet worden uit
geoefend door nieuw aangeworven korpsen. Bovendien kan
nog beschikt worden over de weerbaarheidskorpsen.
De van Java afkomstige Inlandsche militairen mogen ge
durende hun reservetijd Java niet verlaten.
Het zal, vooral in den beginne, lastig zijn op deze bepa
ling eene behoorlijke controle uit te oefenen. Bij het ver
laten van den dienst moet de man opgeven, waar hij zich
wenscht te vestigen. Bepaalt men nu, dat het gagement
alleen in een bepaalde plaats, gelegen zoo dicht mogelijk
bij de plaats van vestiging, betaalbaar is en dat tot wijzi
ging toestemming noodig is en houden de uitbetalende amb
tenaren lijsten aan van hen, die tot hun gagementsraijon
behooren, dan bestaat m. i. reeds een vrij nauwkeurige con
trole. Wel is het dan nog mogelijk, dat een tijdelijk afwezi
ge zijn gagement door een ander laat innen, doch door, even
als in Nederland geschiedt bij gepensionneerden, een attesta
tie de vita te eischen, af te geven door een van de Inland
sche hoofden, zou ook dit bezwaar uit den weg zijn geruimd.
Oppervlakkig beschouwd, zal men zeggen, dat aan de ver
andering van de gagementsbepalingen enorme kosten zullen
zijn verbonden. Niets is echter minder waar, hetgeen uit
onderstaande begrooting moge blijken.
Jaarlijks zouden meer moeten worden aangeworven 2454
1924=530 man (106 Amboineezen en 424 Inlanders). Voor
aanbrenggelden en engagementspremiën zal daarom meer
benoodigd zijn f 65.000. voor gagementen ongeveer
849